WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

zondag 30 november 2008

Wat ik las 4

De afgelopen week las ik een boek dat me erg beviel: Job van Joseph Roth. Het heeft als ondertitel 'Roman over een eenvoudige man', is voor het eerst gepubliceerd in 1930 en in 2007 voor de tweede keer, in een nieuwe vertaling, in het Nederlands uitgebracht.

Aan het eind van de 19e eeuw woont in het stadje Zoechnov in Rusland een arme godvrezende joodse onderwijzer: Mendel Singer. Met zijn vrouw Deborah en hun vier kinderen woont hij in een eenkamerwoning die ook dienst doet als leslokaal. Hij geeft bijbelles aan een groepje kinderen van zes jaar oud. Zijn jongste zoon Menoechem is gehandicapt en kan niet lopen en praten. Deborah reist voor advies naar een rabbijn in een andere stad. De rabbijn zegt dat ze haar zoon niet in de steek mag laten en dat hij later gezond, wijs en goedhartig zal worden.

De twee oudste zoons, Jonas en Sjemarja, worden opgeroepen voor het leger van de tsaar. Jonas houdt van paarden en wil wel in het leger, Sjemarja vlucht de grens over. De dochter, Mirjam, gaat relaties aan met soldaten van de kazerne in het stadje. Als Mendel dat ontdekt besluit hij in te gaan op de uitnodiging van zijn zoon Sjemarja, die inmiddels Sam heet en in Amerika woont, en ook naar Amerika te gaan. Menoechem kan vanwege zijn handicap niet mee en zal achterblijven onder de hoede van een buurmeisje en haar man, die als beloning daarvoor in Mendels huis mogen wonen. Het valt Mendel en Deborah zwaar om Menoechem achter te laten, en Deborah denkt aan wat de rabbijn gezegd heeft, maar ze moeten kiezen tussen de toekomst van Menoechem en die van Mirjam.

Mendel, Deborah en Mirjam weten zich aan te passen in Amerika. Sam heeft inmiddels een goedlopend warenhuis waar Mirjam ook gaat werken. Als de eerste wereldoorlog uitbreekt gaat Sam in het leger en sneuvelt. Als Deborah het nieuws verneemt wordt dat haar dood. Mirjam wordt krankzinnig en wordt in een inrichting opgenomen. Jonas wordt in Rusland vermist en Mendel gaat er vanuit dat hij dood is. Hij is er van overtuigd dat ook Menoechem niet meer in leven is.

Na al deze beproevingen besluit Mendel niet langer te bidden. Hij staat op het punt zijn gebedsmantel en gebedsriemen te verbranden, maar zijn vrienden houden hem tegen. Toch begrijpen ze hem wel, omdat hij, evenals Job in de bijbel, door God zo zwaar beproefd wordt. Een vriend neemt hem in huis en Mendel doet karweitjes voor hem en andere buurtgenoten en past op allerlei huizen en kinderen. Hij hoopt nog eens terug te gaan naar Zoechnov.

Tijdens een paasmaaltijd in het huis waar Mendel inwoont wordt er, net nadat de deur is geopend om de profeet de gelegenheid te geven binnen te komen en vervolgens weer is dicht gedaan, geklopt. Een onbekende staat op de stoep en zegt een ver familielid van Deborah te zijn. Dan volgen enkele wonderlijke gebeurtenissen die ik hier niet zal onthullen. Mendel heeft weliswaar God uit zijn leven gebannen, maar God blijkt op Zijn beurt Mendel niet vergeten te zijn.

Het is een echt joods verhaal, d.w.z. wat ik een echt joods verhaal vindt. Het is verwant aan alle in Oost-Europa spelende joodse verhalen die ik gelezen heb, o.a. die van Isaac Bashevis Singer (o.a. Simpele Gimpl en Yentl). Waar hem dat precies in zit kan ik niet uitleggen, maar er is overeenkomst in sfeer en stijl, in het type mensen dat beschreven wordt en in de overdrijving die er bij hoort. Job doet door de wonderbaarlijke gebeurtenisssen wel een beetje denken aan Alleen op de wereld en Kruimeltje, maar door de prachtige manier van schrijven is dat geen enkel bezwaar. Wie van joodse verhalen houdt, kan ik het boek van harte aanraden. Voor wie daarover twijfelt zal ik een stukje overschrijven. Als dat je niet aanspreekt kun je het boek misschien beter ongelezen laten.

Mendel is met de niet-joodse voerman Samesjkin meegereden naar een naburige stad om daar papieren voor de reis naar Amerika te bemachtigen. Ze zijn nu op de terugweg.

Opeens slaakte Samesjkin een luide vloek. De wagen gleed een greppel in, de paarden staken nog met hun voorbenen boven de straatrand uit, Samesjkin lag boven op Mendel Singer.
Ze klauterden de greppel weer uit. De dissel was verbrijzeld, één wiel was losgeraakt, een ander wiel miste twee spaken. Ze moesten de hele nacht hier blijven. Morgen zouden ze wel verder zien.
'Zo begint je reis naar Amerika,' zei Samesjkin. 'Waarom zwerven jullie ook alijd zo rond in de wereld! De duivel stuurt jullie van de ene plaats naar de andere. Mensen als wij blijven waar ze geboren zijn, en alleen als het oorlog is trekken we naar Japan!'
Mendel Singer zweeg. Hij zat aan de rand van de weg, naast Samesjkin. Voor het eerst van zijn leven zat Mendel Singer op de blote grond, midden in de woeste nacht, naast een boer. Hij zag boven zijn hoofd de hemel en de sterren en dacht: ze verbergen God. Dit alles heeft de Heer in zeven dagen geschapen. En als een jood naar Amerika wil, doet hij er jaren over!

zaterdag 29 november 2008

Pauzepoes 3
















Bron: Flickr, foto: martineno
Kijk uit Anna!

vrijdag 28 november 2008

Pauzepoes 2












Bron: Flickr, foto: inthebag.golf
Voorzichtig Anna!

donderdag 27 november 2008

Even pauze














Bron: Flickr, foto: LeeLee821
Sorry Anna!


Dit is een 'bibliotheekgerelateerd' weblog, waarmee ik wil zeggen dat ik probeer te schrijven over dingen die min of meer samenhangen met het instituut bibliotheek. Aangezien ik sinds enkele dagen met dat instituut een beetje moeite heb, gaat het met dit weblog ook niet helemaal naar wens. Daarom neem ik maar (weer) eens even pauze. Tot later!

woensdag 26 november 2008

Lui lezen

Marcel Proust in 1900, Bron: Wikimedia

In de discussie over 'leestraining' die zich even op dit blog afspeelde, gebruikte Tenaanval de term 'luie lezers'. Ik vind dat een mooie term, niet alleen vanwege de alliteratie, maar ook omdat hij iets duidelijk maakt. Ik realiseerde me toen ik hem las: ja, dat ben ik, een luie lezer. Een luie lezer kan best iemand zijn die veel leest, maar het is iemand die kiest voor de gemakkelijkste weg. En dat doe ik. Aan een boek dat me te moeilijk lijkt begin ik meestal niet eens en als ik wél begonnen ben en ik begrijp een boek niet, dan leg ik het al snel weg. Boeken waarvan ik na een tijdje denk dat ze eigenlijk de moeite niet waard zijn maar die wel 'lekker lezen', lees ik meestal wél uit. Boeken van schrijvers waar ik nog nooit van gehoord heb pak ik veel minder snel dan boeken van 'vertrouwde' auteurs. Kortom, een luie lezer ten voeten uit.

Een paar keer ben ik geen luie lezer geweest en toen ik daar de afgelopen dagen eens over nadacht ontdekte ik dat ik daar voor beloond ben. Het boek van Pierre Bergounioux vond ik moeilijk maar ik heb het toch uitgelezen en kijk eens hoe het mij van pas is gekomen. En dan Proust. Niet echt een schrijver voor luie lezers, maar ik heb Op zoek naar de verloren tijd helemaal gelezen. Dat deed ik een jaar of vijf geleden. Ik had altijd vaag de gedachte eens Proust te gaan lezen omdat iemand hem nogal overtuigend aan mij had aangeraden, maar het was er nooit van gekomen. Diezelfde iemand bleek later Proust niet eens zelf gelezen te hebben, maar er wel aan te beginnen. Ik dacht: dan begin ik nu ook, dan kunnen we nog eens van gedachten wisselen. De andere lezer stopte er weer mee, maar ik zette door. Ik ben verschillende keren opnieuw begonnen maar het is me uiteindelijk toch gelukt alle delen te lezen. Ik denk dat ik er ongeveer anderhalf jaar over gedaan heb, met tussendoor af en toe een ander boek. (Een tempo dat ik nu zeker niet meer zou halen.) Als iemand me zou vragen waar de boeken over gaan dan zou ik er nauwelijks meer iets over kunnen vertellen en als ik ze weer opnieuw zou gaan lezen zou 95% me als nieuw voorkomen. Een zinloze actie al met al? Ja, misschien, maar hij is wél beloond.

Dit was de beloning. Toen ik Proust net uit had werd er in Rotterdam door het RO Theater een serie van vier Proust-toneelstukken gespeeld en daar ben ik naartoe geweest. Ik zou dat hoogstwaarschijnlijk niet gedaan hebben als ik niet net Proust had gelezen en áls ik het al gedaan had zou ik er weinig of niets van begrepen hebben. Maar nu heb ik genoten. Het was erg lang geleden dat ik naar een toneelstuk geweest was en of er inmiddels op toneelgebied zo veel veranderd was óf dat deze stukken toch nogal experimenteel waren, kon ik daarom niet beoordelen, maar ik vond ze in elk geval heel bijzonder en heel mooi. Het leuke was dat ze ondanks de bijzondere vorm (met filmbeelden, een jongenskoor, muziek, bijzondere decors en kleding) heel letterlijk de teksten van Proust volgden. Die zaten toen nog net in m'n hoofd, dus dat was een aangenaam herkennen.

In deze twee voorbeelden gaat het om 'externe' beloningen. Het belangrijkst is natuurlijk de 'interne' beloning, waarmee ik bedoel dat het boek zelf je uiteindelijk beloont voor je doorzettingsvermogen. Bij Proust was die vorm van beloning er ook wel, maar de voorstellingen deden me toch pas echt denken 'wat een geluk dat ik Proust gelezen heb'.

Toen ik aan dit stukje begon had ik geloof ik nog vaag het idee dat ik er iets mee duidelijk kon maken, maar dat idee ben ik inmiddels kwijt. Blijft over de anekdotische waarde, zo die er is. En natuurlijk hoop ik stiekem een beetje dat iemand misschien denkt: zo, zo Proust gelezen, dat doe ik je niet na. Maar geloof me: er is geen kunst aan, gewoon doorlezen tot het uit is. Proust begríjpen, dát is iets anders en voor de boeken die daar over geschreven zijn ben ik toch echt te lui.

dinsdag 25 november 2008

Boek&bieb 6








In Paradiso van Kees van Beijnum kwam ik een bibliotheek tegen:

Op koude winterdagen warmde ze zich in de kleine dorpsbibliotheek, in gepeins verzonken, starend naar de kunstplanten of haar handschoenen op de radiator.

Omdat in het dorp uit het verhaal als gevolg van uitdroging een veendijk is doorgebroken, zou je aan Wilnis kunnen denken. Bovenstaande fotootjes komen van de website van de bibliotheek aldaar.

maandag 24 november 2008

Film & taart














Gisteren was een bijzondere dag. Een week of zes geleden schreef ik een stukje over de film Vliegtuig van Joost Conijn en beloofde een taart (kwark-, appel- of kaastaart naar keuze) aan degene die er voor zou zorgen dat ik die film nog eens kon zien. Hierop reageerde blogvriendin Anna aldus:

Ha Schrijver,
Kaastaart! Ik heb het nog niet gezegd of de j.m. zeggen dat ik nú moet mailen naar Joost Conijn. Ja, na het avontuur met de luchtballon kan dit niet anders dan aanstekelijk werken. 'Als het lukt willen we de film ook zien,' roepen de j.m.....
Groet, Anna


Ik durfde er niet op te hopen, maar ik had het kunnen weten: Anna zou Anna niet zijn als het haar niet gelukt was, en zij heeft van Joost Conijn een videoband van de film gekregen! En gisteren kwam zij hem, samen met drie j.m. helemaal vanuit dtvdb met de tram door de sneeuw brengen en wij keken er met ons allen naar, nadat ze eerst de kaastaart tot op een klein stukje na opgegeten hadden. De film was voor mij natuurlijk iets minder verrassend dan de eerste keer maar nog steeds even prachtig en ik zat opnieuw op het puntje van mijn stoel. Nogmaals héél hartelijk dank Anna!! De j.m. vonden het leuk om nu eens te zien hoe een ander een vliegtuig bouwt en ik kreeg de indruk dat zij dachten 'hm, dat deden wij sneller', maar ze zeiden het niet.














Anna hecht aan haar anonimiteit en wilde niet op de foto, maar de j.m. hadden daar geen moeite mee. Ze waren er volgens mij wel een beetje trots op dat ze zóveel van de taart hadden weggewerkt. Ik realiseer me nu pas dat ze hun stukje citroentaart van de 'Koekela' misschien wel met het oog daarop hadden laten staan...

zondag 23 november 2008

Gedicht














Foto hier gevonden.


's Avonds, tegen een uur of acht,
sluit ik alle ramen en deuren en boeken.

Misschien gaat het wel waaien,
hard waaien en dan vliegen er
kikkers tegen het raam die prinsen zijn,
of kloppen er boze wolven op de deur
die zeggen dat ze mijn moeder zijn.

Als het binnen waait,
vallen er vreemde woorden uit boeken
die ik niet begrijp.


Gerard Berends

zaterdag 22 november 2008

Non scholae sed vitae














Foto hier gevonden.

Het was al hier en daar op een weblog te lezen: de werkgroep jeugdboeken van de Vereniging van Letterkundigen vindt het ongewenst dat boeken ook buiten de scholen op basis van AVI worden ingedeeld. Gisteren stond er ook een stuk over in NRC Handelsblad en daaruit werd me duidelijk dat AVI alleen maar gaat over de lengte van de woorden en niet over de begrijpelijkheid ervan, iets wat ik niet wist. Een kind zou aan het eind van de basisschool volgens de AVI-indeling Het Bureau aankunnen en op 9-jarige leeftijd zou het al in staat geweest zijn Bint te lezen. Blijkbaar worden namen niet meegeteld in het systeem, want Whimpysinger, De Moraatz, Van der Karbargenbok en Schattenkeinder lijken mij niet helemaal van het juiste AVI te zijn. Maar dit terzijde.

In het artikel stond ook dat ouders in boekhandel of bibliotheek steeds vaker vragen om een boek van het juiste AVI-niveau voor hun kind en niet gewoon om een 'leuk boek'. (Waarom laten die ouders, zeker in de bibliotheek, hun kind dat boek eigenlijk niet zelf uitzoeken?) En dat deed me opeens denken: het probleem is niet dat er AVI bestaat, maar het probleem is dat veel ouders tegenwoordig blijkbaar denken dat lezen alleen maar iets 'schools' is dat je zo goed mogelijk moet kunnen, vergelijkbaar met rekenen. Ik vrees dat het ouders zijn die zelf niet lezen, want ik kan me nauwelijks voorstellen dat iemand die zelf van boeken houdt zo krampachtig zou omgaan met de boeken voor zijn/haar kinderen. AVI is er al 25 jaar (of misschien wel veel langer) en er heeft voor zover ik weet (al zegt dat weinig) nog nooit iemand moeilijk over gedaan. Maar nu veel ouders zelf niet meer lezen krijg je dit soort dingen. Ze weten niet meer wat mooie boeken zijn en zoeken houvast. Ze denken: het is belangrijk dat mijn kind goed leert lezen en daar zal ik alles aan doen. Maar ze vergeten: niet voor de school maar voor het leven lezen wij!

(Eindelijk -ik geef toe dat het even geduurd heeft, maar ik ben dan ook geen jeugdbibliothecaris, zo verdedig ik mij- begin ik door te krijgen dat er twee dingen spelen: 1. het lezen van AVI-verantwoorde boeken versus het lezen van boeken die je 'leuk' (mooi, spannend, ontroerend enz.) vindt en 2. het lezen van boeken die je leuk vindt versus het lezen van boeken die je met een beetje moeite en aanmoediging misschien leuk zou kúnnen vinden maar waar je uit jezelf niet aan zou beginnen. Dat laatste is dan waar Chambers het over heeft en je zou het misschien naar AVI kunnen vertalen door te zeggen: kinderen moeten niet ónder hun AVI-niveau lezen, maar ik ga ervan uit dat hij het ruimer bedoelt.)

Grappig vond ik dit: AVI betekent 'Analyse van Individualiseringsvormen' maar de jeugdboekenschrijvers zeggen dat het staat voor 'Afkorting Voor Iets'.

vrijdag 21 november 2008

Zelf Rotterdams praten

Bron: Flickr, foto: frenchy rjp

Dit weblog krijgt steeds meer losse eindjes, d.w.z. dingen 'waar ik nog op terugkom'. Die eindjes moet ik zo langzamerhand maar eens gaan wegwerken.

Al weer een paar weken geleden nam collega en mede-blogger Wies Verdan uit Hengelo de moeite om, n.a.v. de mogelijke toekomstige samenwerking van de Rijnbrinkgroep en ProBiblio, wat studiemateriaal over de Twentse taal in haar weblog op te nemen.

ProBiblio bestaat uit Noord- en Zuid-Hollandse elementen, waarbij de Zuid-Hollanders vrnl. uit het taalgebied van Rotterdam/Schiedam/Vlaardingen afkomstig zijn en bij de Noord-Hollanders Amsterdam, Alkmaar, West-Friesland en Hoofddorp de belangrijkste taalgebieden zijn. Omdat ik zelf in Rotterdam woon had ik me voorgenomen wat voorbeelden van het 'Rottûdoms' te zoeken. Ik moet er wel bij zeggen dat Rotterdams niet echt een eigen taal is, zoals Twents dat voor mijn gevoel wél is, maar een variant van het ABN. Het verschil zit hem slechts zeer ten dele in eigen woorden (al zijn ze er wel), maar vooral in de klank.

Het meest onvervalste Rotterdams vind je volgens mij in Vlaardingen en het wordt goed vertolkt door de weerman van TV Rijnmond (1). Dan hebben we natuurlijk Jules Deelder, die prachtig Rotterdams spreekt (2). En ik dacht ook nog aan 'De Berini's', die weliswaar niet meer als zodanig bestaan, maar die nog wel op YouTube te vinden waren (3).

Zo stelde ik een 'Kleine cursus Rotterdams' voor jullie samen.

1.


2.


3.

donderdag 20 november 2008

Plaatje






















Tekening: Eugène Mihaesco, hier gevonden.

woensdag 19 november 2008

Wat ik las 3

Las ik maar elke dag een boek, dan had ik ook elke dag iets om over te bloggen...

De afgelopen dagen las ik Vingers van marsepein van Rascha Peper. Een prima boek voor in de trein omdat het weinig concentratie vergt, vandaar dat ik het vrij snel uithad. Peper schrijft prettig en onderhoudend en vertelt een aardig verhaal. Een goed boek heb je daar nog niet mee en dat vond ik het ook niet, maar als boek voor tussendoor kon het er zeker mee door.
Rascha Peper schrijft vaak over mensen die zich met iets bijzonders bezighouden, dingen waarvoor het woord hobby tekort schiet, het zijn eerder obsessies. In Rico's vleugels is het schelpen verzamelen, in Een Spaans hondje het bouwen van 'follies' en in dit boek het vervaardigen van anatomische preparaten. De auteur maakt zo te lezen altijd uitgebreid studie van haar onderwerpen en beschrijft ze met overtuiging.

Vingers van marsepein gaat over een meisje van 10, Bregtje, dat na de dood van haar ouders en zusje en broer, in huis genomen is door haar oom, de beroemde anatoom Frederik Ruysch. Het verhaal speelt in 1704. We krijgen een mooi beeld van de werkwijze van Ruysch, die preparaten maakt van foetussen en (delen van) mensen en dieren en die daar een soort kunstwerken van maakt door preparaten te combineren, een hand een gehaakt manchetje te geven, de stoppen van de flessen te versieren met schelpen, e.d. Hoogtepunt hierbij zijn de aankomst en het prepareren van een neushoorn. Een spion van een concurrent probeert via Bregtje aan de geheime recepten van haar oom te komen. Hij heeft haar wijsgemaakt dat haar broer nog leeft en dat hij ervoor kan zorgen dat ze hem zal ontmoeten. Als Bregtje van haar oom en tante hoort dat haar broer echt dood is neemt ze wraak op de spion door hem 'Geest van Zout' in zijn gezicht te gooien.

Het verhaal van Bregtje, waarin ook een aardig sfeerbeeld van die tijd wordt gegeven (Anna: je had toen pastinakenkramen), wordt afgewisseld door dat van Benjamin, een hedendaagse jongen van 10 die, net als Bregtje vroeger, op de Bloemgracht in Amsterdam woont. Zijn zusje is gestorven en zijn ouders zijn gescheiden. Hij woont bij zijn moeder en gaat in de herfstvakantie met zijn vader en diens vriendin naar St. Petersburg. In een museum daar ziet hij de preparaten die Frederik Ruysch ooit aan tsaar Peter de Grote heeft verkocht. Die maken veel indruk op hem. In de dierentuin doet hij iets doms & dappers: hij gaat de tas van een Russisch jongetje, die door pestkoppen in het neushoornverblijf is gegooid (Benjamin wordt zelf op school soms ook gepest), pakken door over de muur van het verblijf te klimmen. Hij wordt bijna door de neushoorn verpletterd, maar het loopt nog net goed af.

Nou, de verbanden lijken me inmiddels wel duidelijk, en er zijn er nog meer. Qua opbouw deed het boek me een beetje denken aan Wolkenatlas van David Mitchell, waarin ook verschillende verhalen uit verschillende tijden door elkaar heen verteld worden die hier en daar raakvlakken hebben. Met het verschil dat ik het boek van Mitchell erg goed vond en dat van Peper onderhoudend en meer niet.

Heel af en toe lees ik een 'literair' boek waarvan ik denk: dat zou ook iets voor onze mensen zijn. Met 'onze mensen' bedoel ik die hoogbejaarden (voor wie ik collecties maak) die het liefst familie/streekromans lezen. Vingers van marsepein zou (na een paar kleine aanpassingen, b.v. boven de hoofdstukken de jaartallen zetten) door elke liefhebber van dit genre gelezen kunnen worden maar is qua stijl enorm veel beter dan de boeken van de bekende streekromanciers. Misschien zou Rascha Peper voor de gelegenheid een dubbele achternaam (zoals die van Oosterbroek-Dutschun en Thijssing-Boer) kunnen kiezen?

dinsdag 18 november 2008

Lezen als sport














Foto: Reuters Pictures, hier gevonden.

Alle begin is moeilijk en voor ik aan een blogstukje begin kijk ik vaak eerst wat rond op andere blogs, om het moment van beginnen nog even uit te stellen. Vandaag had dat onverwachte consequenties: waar ik over wilde schrijven werd op voorhand al tegengesproken. Ik zal het uitleggen.

Onlangs vond ik op een tafel op mijn werk, waar folders e.d. op worden neergelegd waarvan iemand denkt dat ze anderen ook zouden kunnen interesseren, het blad Leesgoed (nr. 7-2008). Ik zag dat blad voor het eerst en nam het mee voor in de trein. Het gaat over lezen met/voor/door kinderen en er bleken aardige artikelen in te staan. Zowel Steenwijk23 als Astrid hebben er al een blogpost aan gewijd.

In een interview met Aidan Chambers, schrijver van jeugdboeken en 'leesbevorderaar', las ik iets dat me verraste. Chambers zegt dat je kinderen er soms toe moet aanzetten iets te lezen dat eigenlijk te moeilijk voor ze is. Hij was vroeger de mening toegedaan dat je kinderen moet laten lezen wat ze leuk vinden, maar daar denkt hij inmiddels anders over: 'Als je op het niveau blijft steken dat je kinderen gewoon laat lezen wat ze willen lezen, voed je ze maar half op, en dat is niet genoeg,' zegt hij. 'De grote didactische vaardigheid is de twee samen te brengen: kinderen ertoe brengen datgene te lezen wat ze moeilijk vinden, zodat ze er uiteindelijk ook plezier aan beleven. Dat genot is er - alleen krijg je het niet onmiddellijk.'

Hij zegt dat het bij sport wél geaccepteerd wordt dat je dag na dag traint om iets te bereiken, maar dat mensen daar bij lezen anders tegenaan kijken.

Ik vond dat wel een 'eye-opener'. Inderdaad vinden ouders het vaak belangrijk dat hun kind ijverig oefent op voetbal of tennis en hetzelfde geldt voor piano spelen of ballet. Maar lezen hoeft alleen maar leuk te zijn en ik denk dat het maar weinig zal voorkomen dat ouders of leerkrachten een kind ertoe aanzetten een boek te lezen waar het moeite voor moet doen. (Afgezien dan van het lezen van religieuze geschriften, zoals hierboven afgebeeld.) Nu weet ik wel dat je van sporttraining of elke dag een uur piano spelen soms helemaal niet gelukkiger wordt, maar toch vind ik het idee om kinderen ook af en toe verplicht iets 'moeilijks' te laten lezen zo gek nog niet.

Het bovenstaande had ik zo'n beetje bedacht, maar voor ik het begon op te schrijven ging ik eerst nog even een paar blogs lezen. En wat las ik bij Henk: een pleidooi om het leesplezier voorop te stellen. En ja, daar zit natuurlijk ook wat in, want het gevaar lijkt me niet denkbeeldig dat, als je dingen tegen je zin moet lezen, je er zo gauw je daartoe de kans krijgt maar helemaal mee stopt.

Enige voorzichtigheid lijkt me dus op zijn plaats, maar het idee van Chambers bevalt me toch nog steeds. Gelukkig hoef ik er geen mening over te hebben.

maandag 17 november 2008

Boek&bieb 5













Foto: Maurice Boyer, hier gevonden

Een citaat over de bibliotheek, uit Vingers van marsepein van Rascha Peper:

Het jongetje Benjamin (10 jaar) is in de Hermitage in St. Petersburg Sylvia, de vriendin van zijn vader, met wie hij daar is, kwijtgeraakt en wil haar bellen.

Hij ging bij het raam staan, zag de brede rivier onverschillig voorbijstromen en haalde zijn mobieltje tevoorschijn. Zijn vader had gisteren het nummer van Sylvia erin gezet. In zijn adresboek vlogen mama, papa, opa en oma, Jimmy, Raoul, zijn school en de bibliotheek voorbij als machteloze toeschouwers, terwijl hij in het water lag.

Het lijkt mij overigens nogal onwaarschijnlijk dat een jongen van tien (van elke andere leeftijd ook trouwens) het telefoonnummer van de bibliotheek in zijn mobieltje heeft staan, maar daar denkt de schrijfster blijkbaar anders over. Omdat Benjamin in Amsterdam woont hierboven een foto van de OBA.

zondag 16 november 2008

Theorietje


















Bart van der Leck (1876-1958)
Zaaier, 1921

Met dit schilderij van een schilder waar ik van hou wil ik een theorie(tje) toelichten dat ik de afgelopen week bedacht heb. Het begon met een bericht op ZB Digitaal, waarin te lezen was dat er steeds minder lange stukken geschreven (en dus gelezen) worden terwijl het aantal korte en ultra-korte mededelingen toeneemt. Ik dacht toen: om goed korte mededelingen te kunnen schrijven moet je eerst de taal goed hebben leren beheersen, net zoals Bart van der Leck zijn geabstraheerde mensen pas kon maken nadat hij eerst goed 'naar het leven' had leren schilderen. Het was slechts een gevoel, en bewijzen kon ik natuurlijk niks. Dat is nog steeds zo, maar ik heb inmiddels twee dingen gevonden waarvan ik vind dat ze in dezelfde richting wijzen.

Voor ik tien jaar geleden 'in de boeken' terechtkwam hield ik mij ook met boeken bezig, nl. met het boeken van facturen op de financiële administratie. Daarbij was het nodig om, naast vanzelfsprekend het factuurbedrag en de nodige codes, in een veld met weinig posities zoveel mogelijk informatie over een factuur te geven. Dat was dus een soort sms-en avant la lettre, realiseerde ik me onlangs. Sms-taal bestond nog niet, dus ik moest mijn afkortingen zelf bedenken. Daar had ik wel plezier in en ik had het gevoel dat ik het niet slecht deed.

Er waren ook collega's van 'allochtone' afkomst die hetzelfde werk deden. Zij konden prima facturen boeken, maar ik merkte dat het beknopt omschrijven bij hen nogal eens raadselachtige afkortingen opleverde. Daar moest ik pas weer aan denken en het leek me een 'bewijs' van mijn theorie. Een tweede aanwijzing vond ik in de recente Twitter-berichten die ZB Digitaal ons vanuit Amsterdam leverde. Omdat ik ZB Digitaal altijd graag lees, besloot ik die 'Tweets' ook maar eens te volgen en ze bleken best leuk. Af en toe lees ik elders ook wel eens een Twitterbericht en vaak kan ik er geen touw aan vastknopen of erger ik me aan het kromme taalgebruik. Ik dacht: zie je wel, je moet eerst goed lang kunnen schrijven voor je goed kort kunt schrijven.

Het is maar een idee. Wat ik er mee wil zeggen is dat ik het niet eens ben met wat je wel eens leest, nl. dat het met de taalvaardigheid van de 'jeugd van tegenwoordig' heus wel meevalt omdat ze immers de hele dag sms-en en msn-en en hyven en dus genoeg lezen en schrijven.

Ik geef toe dat dit erg ouderwets klinkt.

zaterdag 15 november 2008

Wat ik las 2

'Maak lijstjes' las ik onlangs ergens bij de 'tips voor succesvol bloggen' (ik geloof in een in de bus gevonden Yes). En succesvol bloggen is mijn streven natuurlijk, dus hier is een lijstje.

- Louis-Ferdinand Céline: Reis naar het einde van de nacht
- Henri Barbusse: Het vuur
- Frederic Manning: Geslacht
- Sebastian Faulks: Het lied van de loopgraven
- Georges Duhamel: Civilisatie 1914-1917
- Sébastien Japrisot: De lange zondag van de verloving
- Erwin Mortier: Godenslaap

Wat deze boeken gemeen hebben is 1. dat ze over de eerste wereldoorlog gaan, 2. dat ik ze gelezen heb en 3. dat ik ze goed tot zeer goed vond.

Van de eerste wereldoorlog wist ik tot enkele jaren geleden erg weinig, eigenlijk alleen de jaartallen, dat er loopgraven bij betrokken waren en dat Nederland neutraal was. Dat is niet veel en het is beschamend, dat geef ik meteen toe. Of ik er op school meer over geleerd heb weet ik niet meer. Iemand die op de middelbare school hetzelfde geschiedenisboek (Wereld in wording) heeft gehad als ik, zei pas dat daar veel meer in stond, dus waarschijnlijk heb ik niet goed opgelet of ik ben het weer vergeten.

De eerste roman die ik, ongeveer negen jaar geleden, over WO I las, was Reis naar het einde van de nacht. Die maakte veel indruk op me, zowel door de verontrustende inhoud als door de stijl die je ook verontrustend zou kunnen noemen. Loopgraven, modder, kou, onvoorstelbare aantallen doden en gewonden, kortom de waanzin van de oorlog werd in beeld gebracht in een taal die je nergens anders aantreft (of hooguit in een paar regels). De volgende boeken voegden daar steeds een iets ander perspectief aan toe. Het vuur b.v. maakte juist indruk op me door de onverwachte 'huiselijkheid' die eruit naar voren komt: als er even niet gevochten werd werden er in de loopgraven knopen aangenaaid, brieven geschreven, sigaretten gerookt. In Civilisatie 1914-1917 lees je over de fronthospitalen, waar met grote inzet gewonden worden geopereerd en verpleegd, wat een merkwaardig contrast oplevert met de duizenden die aan het front worden opgeofferd voor een terreinwinst van enkele tientallen meters.

Door deze boeken werd WO I iets concreter voor me, al realiseer ik me dat je je er met geen mogelijkheid een voorstelling van kunt maken die ook maar enigszins in de buurt van de werkelijkheid komt.

Het laatste boek van het rijtje, Godenslaap van Erwin Mortier, dat ik in de afgelopen weken las, geeft weer een ander beeld dan de voorgaande, omdat het zich achter het front afspeelt. Ik wist toen ik het begon te lezen nog niet dat het over de eerste wereldoorlog zou gaan en had een ander soort boek verwacht. Ik ken Erwin Mortier als de schrijver over Vlaamse 'grootfamilies' met veel ooms en vooral tantes, waartussen de hoofdpersoon opgroeit, zoals in Marcel en Alle dagen samen. Veel speelt zich af in de keuken, de voertaal is (prachtig) Vlaams dialect. Iets dergelijks verwachtte ik weer.

Maar dit boek is anders. Er wordt geen dialect gesproken en de sociale klasse is 'hoger'. De hoofdpersoon is voor het eerst een vrouw: Hélène, of op zijn Vlaams Helena. Zij is bijna 100 jaar en blikt terug op haar leven, in het bijzonder op de periode van WO I en kort daarna. Helena woont in België maar brengt in haar jeugd elk jaar de zomermaanden door in Noord-Frankrijk op de boerderij van een oom, de broer van haar moeder. In 1914 zijn Helena, haar oudere broer en haar moeder daar net gearriveerd als WO I uitbreekt. Haar vader, die later zou komen, kan zich niet meer bij hen voegen en haar broer gaat terug naar België om in het leger te gaan. Helena en haar moeder kunnen even later niet meer terug omdat er alleen nog militaire treinen rijden en ze blijven gedurende de oorlog in Frankrijk, niet ver van het front.

Veel jongens en mannen uit het dorp sneuvelen. Anderen keren terug met ontbrekende ledematen en andere verwondingen. Helena ontmoet een Engelse soldaat/fotograaf, die later haar man zal worden. Met hem brengt ze, als haar moeder een paar dagen weg is, een bezoek aan de loopgraven aan het front.

Naast een boek over de oorlog is het ook een boek over taal en schrijven, zowel door wat Helena daarover denkt als door de beeldende en dichterlijke manier waarop Mortier schrijft. Om deze kant ervan beter te doorgronden en op waarde te kunnen schatten zou ik het nog eens moeten lezen, want het is het soort boek dat je langzaam en aandachtig moet lezen, iets wat mij, zeker bij de eerste keer lezen, zelden lukt. Van een tweede keer komt het vaak niet, maar dit boek zou het zeker waard zijn. Als verhaal over WO I en de invloed daarvan op het leven van Helena had het in elk geval ook al voldoende te bieden. Een merkwaardig toeval was dat ik het net uit had toen ik op 11-11 in de krant las dat precies 90 jaar geleden de eerste wereldoorlog was beëindigd. Op het kaartje bij het artikel zag ik waar het front dat in het boek zo'n grote rol speelde precies gelegen heeft, iets wat ik eerlijk gezegd niet wist.

Een leuk en interessant interview van Pieter Steinz met Erwin Mortier is hier te beluisteren.

vrijdag 14 november 2008

donderdag 13 november 2008

v/h Kikker

















Je hebt natuurlijk groot leed en klein leed en waar ik het nu over ga hebben hoort duidelijk tot de laatste categorie. Maar toch werd ik er een beetje treurig van. Gisteren was ik bij de boekwinkel en daar zag ik bovenstaand boek liggen. Ha, een nieuw kikkerboek! dacht ik, zeker iets wat nog niet was uitgegeven toen Max Velthuijs dood ging. Maar toen ik het wat beter bekeek verdween mijn enthousiasme al snel: er stond 'naar Max Velthuijs' op en binnenin stond 'Studio Max Velthuijs'. En dat zou allemaal zo erg nog niet zijn geweest, maar wat wel erg was: Kikker is Kikker niet meer. Kikker is een saaie uitdrukkingsloze kikker geworden. Voor Eend en Haas geldt hetzelfde: doorsneebeesten zonder karakter.

Ik heb altijd veel van Kikker gehouden en ben ook toen mijn kinderen er allang te groot voor waren zijn boeken blijven kopen. En nu dit...

Ik geef niks om handtekeningen van auteurs, maar bij Max Velthuijs ben ik twee keer in de rij gaan staan. Hij zette dan niet alleen een handtekening maar schreef ook een opdracht in het boek en het allermooiste was dat hij ook een tekening van Kikker maakte. In een enkele minuut, en stukken mooier dan wat 'Studio Max Velthuijs' er van weet te maken.

Ik neem aan dat dit boek (en de serie 'Kikker & Vriendjes' waar het het eerste deel van lijkt te zijn ) iets te maken heeft met de a.s. televisiefilmpjes over Kikker. De preview die je daarvan kunt zien bevestigt mijn vermoeden: Kikker is een schim van zichzelf geworden.

Kijk, dít is Kikker zoals ik vind dat hij er uit hoort te zien:

woensdag 12 november 2008

Raar of niet?














Foto hier gevonden.

Ik las, via ZB Digitaal, het interview met Edwin dat in COS (Computers op School) heeft gestaan. Een goed en leuk interview, gemaakt door Erno Mijland (de man van de 5 A's), waarin veel van wat de bibliotheek van de toekomst (en die van nu) zou kunnen doen en betekenen voor haar klanten nog eens mooi op een rijtje wordt gezet.

Iets uit dit interview trof me, ook al hoorde ik het niet voor het eerst, opeens als iets merkwaardigs. Edwin zegt dat mensen tegenwoordig soms naar de bibliotheek komen met vragen over de werking van hun mobieltje of over hoe ze hun foto's digitaal kunnen opslaan. En de bibliothecaris moet dan volgens hem niet zeggen 'daar zijn wij niet voor'. Eerst vond ik dat wel logisch en een blijk van klantvriendelijkheid. Natuurlijk is het altijd aardig als je iemand helpt en is klantvriendelijkheid een groot goed. Maar toen ik er wat langer over nadacht vond ik het toch ook een beetje raar. Waarmee ik, laat ik dat er maar meteen bijzeggen, niet wil zeggen dat we het niet meer zouden moeten doen. Maar wat ik er een beetje raar aan vind is dat het lijkt alsof we bij de bibliotheek denken dat iets dat met ICT te maken heeft automatisch iets is dat bij ons thuishoort, omdat het dan over 'informatie' gaat.

Kwam het vroeger wel eens voor dat mensen met hun foto's en een album naar de bibliotheek kwamen en dat de bibliothecaris hen hielp om ze leuk in te plakken? En wat is nou precies het verschil met foto's op Flickr zetten? Waarom kan de bibliothecaris daar opeens wel een rol bij spelen? Omdat je om met Flickr om te kunnen gaan meer vaardigheden nodig hebt dan als je foto's in een album plakt? Maar om een dakkapel te kunnen bouwen, te schaken of je hortensia te snoeien zijn ook vaardigheden nodig. Toch zal de bibliothecaris zich er in die gevallen toe beperken je desgevraagd te wijzen op de doe-het-zelfboeken, schaakboeken of tuinboeken. Misschien helpt hij je nog met het zoeken in de catalogus naar dat ene boek dat 'Snoeien voor beginners' heet en vraagt hij het voor je aan via het IBL, maar niemand verwacht dat hij zal zeggen: neem die hortensia morgen maar mee, dan doe ik het even voor.

Maar met foto's op Flickr zetten doet hij het wél voor. Dat is aardig van hem en zal zijn populariteit en misschien zelfs die van de bibliotheek zeker ten goede komen, maar het is toch ook een beetje raar, vind ik. Maar misschien maak ik een denkfout. Ik hoop dat iemand me dan wil uitleggen waar die fout zit.

Of zou het komen doordat bijna niemand in de bibliotheek meer komt vragen naar doe-het-zelfboeken, schaakboeken of tuinboeken? Omdat wat daar in staat inmiddels allemaal op internet te vinden is? Vinden we het daarom fijn als mensen ons toch nog ergens voor nodig lijken te hebben? In dat geval kunnen we misschien toch ook wel snoeiadviezen gaan geven.

dinsdag 11 november 2008

Lezen met de Franse slag















Albert Edelfelt 1854-1905
Parisienne Reading, 1880

Dit mooie plaatje kreeg ik een tijdje geleden van blogvriendin Anna. Dankjewel Anna!

maandag 10 november 2008

Gehoord

H V Copper Uppercase Letter J

Wat bovenstaande letters in een sms-je betekenen hoef ik niet uit te leggen. Maar een tijdje terug hoorde ik in de tram iemand in haar mobiele telefoon zeggen: 'Dag schat, haveejee.' Dat vond ik toch wel bijzonder, dat een afkorting weer 'terugvertaald' werd naar gewone taal.

Wat me ook verbaast is dat sinds enkele maanden iedereen de hele dag 'okee' zegt, met de klemtoon op de o. Let maar 's op, best kans dat je 't zelf ook doet. Wie begint er toch met zoiets en hoe verspreidt het zich? Als ik dat toch eens wist!

Tot zover de taalrubriek.

zondag 9 november 2008

Lezen moet














Foto (via Google-afbeeldingen) hier gevonden.

Op LibraryLingo las ik een stuk over 'Boekstart', een initiatief van de VOB en de Stichting Lezen. Het verkeert nog in een experimenteel stadium en zal eerst op kleine schaal getest worden, maar het plan is het over heel Nederland 'uit te rollen'. Hoe het precies werkt kun je op LibraryLingo en via de bijbehorende links, naar o.a. een artikel in De Telegraaf, lezen. Het komt er op neer dat je als je een baby hebt gekregen binnen een paar maanden een brief krijgt waarin je wordt aangemoedigd je kind lid te maken van de bibliotheek. Gratis was dit al, maar nu krijg je ook nog een paar cadeautjes. Op het consultatiebureau, waar (in principe) alle baby's komen, wordt na enige tijd gevraagd hoe je op de brief gereageerd hebt. Ook zal het belang van lezen daar nog eens benadrukt worden.

Mijn eerste gedachte toen ik dit las was: mooi! Ik ben er van overtuigd dat lezen en voorlezen heel belangrijk zijn en dat elk kind er mee in aanraking zou moeten komen, liefst zo veel mogelijk. Maar toch kreeg ik even later een beetje de kriebels. Vooral door dit stukje uit De Telegraaf (Langendonk is de projectleider):

De verwachting van Langendonk is dat de wat meer belezen ouders meteen met de brief van de gemeente lid worden van de bibliotheken. "De groep ouders die we dan niet bereiken, gaan we aanspreken op het consultatiebureau.

In deze bureaus zullen speciale leeshoekjes worden ingericht. Vervolgens zullen er vragen worden gesteld zoals 'Heeft u de boekjes gezien?'; 'Bent u al met de cadeaubrief in de bibliotheek geweest?' of 'Wilt u alsnog lid worden?"

Ik vind dit nogal betuttelend overkomen. Het zal er wel aan liggen hóe het gevraagd wordt, maar als ik het zo lees denk ik toch: dat maken wíj wel uit (ik bedoel met wij nu even 'de jonge ouders', wat ik zelf dus niet ben). Straks krijg je ook nog een folder van de sportclub en moet je kind zo snel mogelijk op babygymnastiek. En een paar rekenlesjes zijn ook nooit weg. En ik kreeg ook opeens het akelige visioen dat de arts of verpleegkundige zou zeggen: 'Ik zie hier in het elektronisch kinddossier dat uw kindje nog geen lid is van de bibliotheek. Kunt u dat verklaren?'

Ik moest ook denken aan wat mijzelf is overkomen, zo'n 25 jaar geleden toen mijn oudste kind ongeveer 2 1/2 was en ik met haar op het consultatiebureau kwam. De dokter vroeg wat mijn kind leuk vond om te doen en ik zei: 'Ze vindt het leuk om voorgelezen te worden en boekjes te bekijken en ze kent al hele stukken van Jip & Janneke uit haar hoofd.' Ik was daar als 'jonge ouder' wel een beetje trots op, maar die dokter zag dat anders en zei berispend: 'Er zijn ook nog wel andere dingen dan lezen hoor.' Ik kreeg het gevoel dat ze dacht dat ik elke dag met mijn kind een stuk Jip & Janneke zat in te studeren. Enigszins beledigd ging ik naar huis en ik kan er nóg kwaad om worden...

Op de een of andere manier geeft de nieuwe benadering, hoewel hij anders gericht is, me toch een beetje hetzelfde onaangename gevoel als ik toen had. Dat klinkt misschien gek, maar het zit hem waarschijnlijk in het betuttelende van beide.

Maar ik vind het toch óók een mooi initiatief en ik hoop dat het veel kinderen de genoegens van het lezen zal leren kennen.

zaterdag 8 november 2008

Plaatje zoveel






















Omdat ik dat zwarte vraagteken (en het bijbehorende stukje) hieronder geen leuke blogbinnenkomer vond, bovenstaand wél iets leuks. Ook van Adrian Tomine en ook hier gevonden.

Zelfbeeld zoveel

Het blad was tot nu toe aan mijn aandacht ontsnapt, maar toen het deze keer op zijn rondreis over onze afdeling op mijn bureau terecht kwam nam ik het mee voor in de trein en bleek ik het een leuk en informatief blad te vinden. Ik bedoel het blad //collectie, uitgegeven door nbd/biblion en omschreven als 'mediavakblad voor bibliotheekmedewerkers'.

Artikelen over het boek in zowel zijn papieren verschijningsvorm als als e-book, interviews, een column van Maarten 't Hart, ik las het allemaal met genoegen. Maar ik las ook iets dat me in het geheel niet beviel en omdat het me al een paar dagen dwarszit schrijf ik het nu maar even van me af.

Jan Klerk, o.a. bekend van zijn blog en zijn artikelen over bibliotheek 2.0 in het Bibliotheek-blad, schreef in //collectie een artikel met als titel 'Wereldwijd samenwerken in de wereld van Wikinomics'. N.a.v. het boek Wikinomics van Tappscott en Williams en nog enkele andere boeken houdt de auteur een pleidooi voor een nieuwe, innovatieve en grensoverschrijdende vorm van samenwerking tussen bibliotheken onderling en tussen bibliotheken en andere instellingen.

Dit pleidooi lijkt me prima, al is het ongetwijfeld voor discussie vatbaar. Maar zo zal het misschien ook bedoeld zijn. Maar wat me er in hinderde was deze zin:

Het schaarse talent in bibliotheken is over heel Nederland verspreid en het kan goed werken als die versnipperde talenten in de gelegenheid worden gesteld om gezamenlijk aan vernieuwing te werken.

En dan niet de zin op zich, maar het woord 'schaarse'. Hoezo schaarse talenten? Wie zegt dat? Hoe weet de auteur dat? Is het aardig om dat van je collega's te zeggen? En ik geloof er ook helemaal niks van: volgens mij is er juist veel talent te vinden onder bibliothecarissen. Dat dat talent over het land verspreid is zal zo wezen en dat het nuttig kan zijn het te bundelen geloof ik ook, maar dat het schaars is lijkt mij een aanname waar niks van klopt. Wéér zo'n voorbeeld van een bibliothecaris die de eigen beroepsgroep niet al te veel vindt voorstellen. Kunnen we daar nou niet eens mee ophouden?? YES WE CAN! Als we maar willen.

vrijdag 7 november 2008

Saai of sexy


















Carnegie Library, Ann Arbor, 1949
Foto hier gevonden.

Vandaag stond in De Pers een artikel over de Rabobank. Deze bank stond als 'boerenbank' altijd een beetje in de schaduw bij flitsender banken als ABN Amro en ING. Dat de Rabobank de kredietcrisis aanzienlijk beter lijkt te doorstaan dan andere banken is goed voor het zelfbeeld. Een manager van de Rabobank zegt: 'Saai is het nieuwe sexy. Dan zijn wij nu sexy.'

Voor wie bibliothecarissen saai vindt is dit misschien goed nieuws.

donderdag 6 november 2008

Plaatje






















Tekening: Adrian Tomine

Zwervend over het www vond ik dit plaatje dat ik erg leuk vind. Hier vond ik het.

woensdag 5 november 2008

Therapeutisch lezen


















Bron:Flickr, foto: gwilmore

In de Boeken-bijlage van NRC Handelsblad stond afgelopen vrijdag een artikel over de School of Life, een instituut dat onlangs in Londen van start is gegaan en zich ten doel stelt mensen meer uit het leven te laten halen. De oprichtster, Sophie Howart, zegt: 'Ik wilde de beste elementen uit de culturele sector en de academische wereld combineren met dingen uit het dagelijks leven.' De School biedt cursussen aan en organiseert maaltijden waarbij je kunt leren om een interessant gesprek te voeren en er zijn ook excursies. De schrijver van het artikel ging mee met zo'n excursie, die voerde langs wegrestaurants en begeleid werd door een architectuurhistoricus (David Lawrence) en een schrijver/filosoof (Alain de Botton).

Een aardig artikel over een wat elitair aandoende School (het zal vast duur zijn om aan zo'n excursie mee te doen), dat ik inmiddels waarschijnlijk al weer vergeten zou zijn als er niet iets intrigerends in had gestaan: de School of Life biedt ook bibliotherapie aan. Als je b.v. voor een belangrijke beslissing staat en er zelf niet uitkomt kunnen de bibliotherapeutes (in het artikel is sprake van twee vrouwen) je boeken aanraden die je daarbij kunnen helpen. Je reactie op het boek of op bepaalde passages eruit zegt iets over je, en volgende boeken kunnen dit verder verfijnen. Uiteindelijk weet je welke keus je moet maken. Volgens de website kunnen ook eenvoudiger zaken aan de orde komen, b.v. welke historische romans je het beste kunt kiezen uit het enorme aanbod.

Tja, en dat zette mijn fantasie wel even in werking. Stel je eens voor dat we dat als bibliotheek konden aanbieden... Er zijn vast wel enkele zeer belezen en levenswijze bibliothecarissen die er iets voor voelen. Kunnen we zo'n service niet digitaal van start laten gaan? Ook voor uw levensvragen: de bibliotheek!

(Nee, ik meen het niet echt.)

Wat betreft de verkiezingsuitslag vandaag in de VS, wat valt daar van te leren? Als je in jezelf gelooft en keihard werkt (en e.e.a. misschien af en toe wat te mooi voorstelt) kun je het ver brengen. Hard werken doen we al (ik heb het nu over de bibliotheek), nu nog in onszelf geloven. Tegen de zaken af en toe eens wat te mooi voorstellen zou ik ook geen bezwaar hebben.

dinsdag 4 november 2008

Nog een bloggende Anna


















Plaatje van deze website.

De Pers levert ook vandaag weer blogstof. En het gaat nog over bloggen ook. Vanmorgen las ik een artikel over een Franse kassière*, Anna Sam, die vorig jaar april met een weblog is begonnen waarin ze haar ervaringen achter de kassa beschrijft. Dat blog trok volgens De Pers al snel 600.000 lezers per dag. Kijk, dat is nog 's een aantal! (Ik vraag me overigens af of zo'n aantal wel kan kloppen. Ik heb eerlijk gezegd geen idee. Iemand anders misschien?) Als gevolg hiervan werd ze uitgenodigd voor tv-programma's en inmiddels heeft ze een boek geschreven dat nu ook in het Nederlands vertaald is: De kassière - Mijn leven achter de kassa.

Collega's die in de bibliotheek achter de balie werken: hier is je kans! Schrijf over de mensen die je elke dag ziet en wie weet gaat het jou ook overkomen.

Al eerder schreef in Frankrijk een blogster een boek.

*Voor wie denkt dat je caissière niet als kassière schrijft: het is volgens 'Onze Taal' allebei goed.

maandag 3 november 2008

Koosjer bellen


















Op ZB Digitaal lees ik regelmatig over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van mobiele telefoons, mobiel internet, enz. D.w.z. ik zie die stukjes staan en bekijk ze vluchtig want ik heb zelf een mobiele telefoon waar dat allemaal niet mee kan en die bovendien meestal uit staat. En de (hoog)bejaarde lezers waar ik voor werk doen er naar mijn gevoel ook niet zoveel bijzonders mee, al was het alleen maar omdat de toetsen voor hen vaak te klein zijn. Dus ik voel me ook (nog) niet verplicht me er beroepshalve mee bezig te houden.

Maar toen ik vanmorgen in De Pers de kop 'Echt vrome joden bellen alleen met koosjere telefoon' zag staan, was mijn belangstelling meteen gewekt.

Het bericht komt uit Jeruzalem, maar ik denk dat het elders ook wel zal voorkomen: een commisie voor communicatie van (ultra-)orthodoxe rabbijnen heeft, in samenwerking met de zakenwereld, de computersector en juristen, een 'koosjere' mobiele telefoon ontwikkeld. Met zo'n mobieltje kun je niet sms-en, niet internetten en geen foto's maken. Je kunt er alleen mee bellen en dat dan alleen naar door de rabbijnen toegestane nummers. Andere nummers zijn geblokkeerd.

Ik spreek hier geen enkel waardoordeel over uit. Ik lees het en verwonder mij. Als liefhebber van de boeken van b.v. Potok (o.a. Mijn naam is Asher Lev, De rechtvaardige en Uitverkoren) en Singer (o.a. Het hof van mijn vader en De boeteling) en met de sfeer van de joodse buurt in Antwerpen in gedachten (en De Pers heeft er ook een mooie foto bij geplaatst) zie ik het (bijna) voor me: mannen met peies en rituele franje en een zwarte hoed op met een koosjer mobieltje aan hun oor. Vrouwen mogen in het openbaar niet bellen en jongens mogen pas een mobieltje als ze 18 zijn, want voor die tijd moeten ze van vroeg tot laat 'lernen'. (Hoe het met meisjes zit staat niet in het artikel.)

Op zoek naar een bijpassend plaatje vond ik bovenstaande foto op dit weblog, waar het bericht van de koosjere mobieltjes al vorig jaar op 3 nov. op stond en waar te lezen is dat het een dag eerder in The New York Times had gestaan. Beetje oud nieuws dus, in De Pers. Maar voor mij was het nieuw (en op ZB Digitaal heb ik het niet kunnen vinden).

zondag 2 november 2008

Naar het Lezersfeest













Plaatje van Boekendingen.

Voor wie de reacties op dit blog niet leest: mijn 'reactieprobleem' is opgelost, dankzij advies van Edwin. Het zat 'm in het accepteren van cookies. Ik vraag me af waarom men het bij Blogger nodig vindt je te dwingen tot het accepteren van 'cookies van derden' terwijl het vroeger zonder ging, maar dat zal wel aan mijn argwanende aard liggen.

Gisteravond was ik op het Lezersfeest in de centrale van Bibliotheek Rotterdam. Het was het twaalfde Lezersfeest en ik was er voor de derde keer bij. Daaruit blijkt al dat ik niet zo'n fan van dit feest ben. De twee voorgaande keren dacht ik dan ook: hier ga ik nooit meer naartoe, maar na enkele jaren word je dan blijkbaar toch weer nieuwsgierig. Deze keer zag het programma er aantrekkelijk uit, maar ik ging eigenlijk vooral om een beetje participerende observatie te bedrijven, d.w.z. om eens rond te kijken naar wie er allemaal waren en naar wat men er leek te zoeken.

En ja hoor, daar waren ze weer: de honderden hip geklede, trendy bebrilde, net van de kapper komende, elkaar kennende en omhelzende wijndrinkende vijftigers. Twee weken geleden waren ze nog bij de Nacht van de geschiedenis en nu weer hier. En volgende week kom je ze b.v. tegen bij een expositie. Dit klinkt misschien niet zo aardig, maar ik bedoel er niks slechts mee. Er zijn heel wat gezelschappen te bedenken waarin ik me minder op mijn gemak zou voelen. Per slot zijn het leeftijdgenoten, ook al kende ik er verder niemand (nou ja, ik kwam geheel toevallig naast een echtpaar uit mijn eigen straat te zitten, maar daar bleef het bij) en moet ik al weken naar de kapper.

Het is duidelijk dat er behoefte bestaat aan avonden als deze, want het is er elk jaar erg druk terwijl het toch niet goedkoop is. Een heleboel mensen staan gerust een half uur in de rij voor de 'workshop humor' om er vervolgens niet meer in te kunnen (ik hoorde bij die mensen) en er zitten er honderden naar interviews met schrijvers te luisteren (daar was ik ook bij). Daarom vind ik het heel mooi dat de bibliotheek elk jaar een dergelijke avond organiseert.

Toch heb ik er een beetje gemengde gevoelens over. Rotterdam is de armste stad van Nederland en meer dan de helft van de inwoners is allochtoon. En wie zie je op het feest: de blanke bovenlaag. Ik moet, om eens een wat minder politiek-correcte uitspraak te doen, eerlijk zeggen dat ik het, als bewoner van een wijk waar die blanke bovenlaag nogal in de minderheid is, wel prettig vind af en toe eens ergens te zijn waar het niet zo multi-culti is. Maar ik vind óók dat de bibliotheek er voor iedereen is en ik zou het fijn vinden als ze ook eens een feest wisten te organiseren waar een andere groep door werd aangetrokken en dat óók een groot succes was. En dan vind ik zo'n iftarmaaltijd waarover Wies schreef beslist een prachtig inititatief, dat voor Rotterdamse wijkbibliotheken volgens mij ook zeker een idee zou zijn, maar ik zou in de centrale bibliotheek toch liever iets multicultureels zien dat met literatuur en lezen te maken heeft. En ook een keer iets dat jongeren leuk vinden. En iets voor bejaarden. En iets voor streekromanlezers. Dat idee. (Gewoon elk kwartaal een ander feest...)

Maar goed, ik zag Mulisch en Siebelink en nog een paar schrijvers en dat was heus heel aardig en om Herman Brusselmans heb ik erg gelachen. Maar net als de beide voorgaande keren dacht ik: aan mij is het eigenlijk niet besteed. Veel te druk en je hoort niks nieuws. Jammer dat ik niet meer bij de 'spoedcursus humor' van Geleijense en Urgert naar binnen kon, dan zou ik er vast meer plezier aan beleefd hebben.

zaterdag 1 november 2008

Lkkr schrvn














Plaatje van deze website.

Daar ben ik weer. In het boek van Mortier vorder ik zo traag dat ik mijn leespauze maar opgeef. Op Siebelink, die ik wél uit heb, zal ik eerdaags nog wel terugkomen.

'Het regent en het is november'; ik kan niet meer reageren op de meest spraakmakende blogs; bij een gerenommeerd bibliothecaris las ik dat hij al geruime tijd geen fictie meer leest; bij het op de markt proeven van een plakje kaas brak een stuk van mijn door de tandarts zorgvuldig gerestaureerde verstandskies af; kortom: er is minder nodig om mij danig uit mijn humeur te brengen. En toch ben ik redelijk opgewekt gebleven.

Ik kan daarvoor twee redenen bedenken: 1. De buschauffeur zei toen ik terugkwam van de markt weliswaar niet tegen mij maar wel tegen een dame van mijn leeftijd: 'Als jij instapt schijnt altijd de zon.' 2. Mijn jongste dochter belde me vanmorgen op met de vraag of ik nog naar de markt ging. Toen ik daarop bevestigend antwoordde, zei ze dat ik dan wel even langs kon komen in de bibliotheek (de centrale van Bibliotheek Rotterdam, naast de markt), omdat zij daar zat te studeren. Ik ging langs en dit zag ik:

Mijn dochter en een vriendinnetje zaten aan een grote ovale tafel op de muziek- & filmafdeling, mijn dochter met boeken en het vriendinnetje met een laptop. Ze waren voorzien van boterhammen, d.w.z. vriendinnetje want dochter was ze vergeten, thermosfles met heet water, theezakjes, bekers en mandarijnen. Het zag er reuze gezellig uit en ik betreurde het dat ik geen telefoon met fotofunctie had. Ik vroeg, met een ervaring van enkele maanden geleden in mijn herinnering: 'Mag dat wel?' Ja hoor, dat deden ze altijd en er had nog nooit iemand wat van gezegd.

We mijmerden wat over een bosje bloemen en een geruit tafelkleedje. Omdat mijn dochter geen brood had ging ze even mee naar buiten om iets te eten te kopen bij de bakker. Toen gingen we meteen maar even kaas kopen op de markt (met het bovengenoemde gevolg voor mijn verstandskies) en kwamen langs een stoffenkraam, waar we erg leuke stof zagen met oud-hollandse boerentafereeltjes. Mijn suggestie dat dat een aardig tafelkleedje kon opleveren viel in goede aarde, dus mijn dochter vertrok weer naar de bibliotheek met een zak krentenbollen, een zakje sinterklaaschocolaatjes en een tafelkleedje. Graag had ik het effect nog even in ogenschouw genomen.

De voorbereidingen voor het Lezersfeest waren in volle gang. Daar hoop ik mij vanavond te vervoegen.

Probleem, vervolg

Dit zijn de Blogger-reactievelden die ik tegenkom. Het eerste komt van ZB Digitaal, het andere van Anna. Het tweede herkent me als ik ben ingelogd, zoals te zien is, het eerste niet. Wat moet ik daar dan kiezen??