WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

zondag 31 mei 2009

Wat ik las 18

Ik was het niet van plan maar ik heb het toch gedaan: ik las De verbouwing van Saskia Noort. Ik was het niet van plan omdat ik i.h.a. niet erg van thrillers hou en omdat ik vermoedde dat ik dit daarnaast ook een te vlot en trendy boek zou vinden. Maar het lag hier in huis, meegenomen door een van mijn kinderen, en ik had niks te lezen (vond ik) en waagde het erop. En ik heb het uitgelezen, want toen ik een eindje gevorderd was wilde ik weten hoe het afliep. Die afloop was onbevredigend, kan ik wel zeggen. Verder was het lezen van dit boek (voor mij) zoiets als het leegeten van een grote zak chips: je beseft al snel dat je beter kunt stoppen maar je gaat toch door. En ach, veel kwaad kan het natuurlijk niet.

Een plastisch-cosmetisch chirurg van 40, Mathilde, heeft net een eigen kliniek geopend en zich daarvoor diep in de schulden gestoken. Haar huis is vrijwel onbewoonbaar door een verbouwing, haar man is depressief en haar zoon van 16 leeft zijn eigen leven. Een vriendje van vroeger duikt ineens op, noemt haar 'pop' en biedt aan haar te helpen, zowel door haar geld te geven in ruil voor aandelen in haar kliniek, als door Poolse arbeiders haar huis te laten afbouwen. Mathilde heeft behoefte aan steun en gaat op zijn voorstellen in al vertrouwt ze de man niet erg. Als ze ontdekt dat hij in een crimineel circuit zit is het te laat. Haar zoon wordt ontvoerd en men wil haar dwingen mee te werken aan orgaanhandel. Het loopt nog net goed af, al vallen er wel een paar doden en trekt haar man bij een ander in.

Ik vond het boek totaal niet spannend en het verhaal onwaarschijnlijk en onlogisch. Wat het boek verteerbaar maakt is het kijkje dat je krijgt in de wereld van de cosmetische chirurgie, en, zij het (mij) minder overtuigend, in die van afpersing en bedreiging. Daarnaast kom je ook nog iets te weten over ecologisch bouwen en over Poolse bouwvakkers. Het Nederlands was niet slecht, al zouden er zonder moeite wat zinnen verbeterd kunnen worden, maar voor mooie zinnen hoef je het boek niet te lezen, evenmin als voor verrassende inzichten.

Dat dit boek tot de meest gelezen boeken van de laatste tijd hoort en daarom in 'de bibliotheek van de toekomst' tot de meest aangeschafte zou moeten horen bevalt me niet erg. Maar ik vrees dat het zo zal gaan met het nieuwe 'retail-concept': de bibliotheek als een soort Bruna. En ach, wie ben ik om de mensen te vertellen wat ze moeten lezen...

Ik vraag me af waarom dit boek zoveel succes heeft. Ik denk dat het nuttig is dat te weten, maar ik kom er niet uit. Als het om spanning gaat zijn er betere boeken, als het om 'lifestyle' gaat ook (neem ik aan). Maar wat is het dan?

zaterdag 30 mei 2009

Ter overweging

Ik ben het boekje Literair overleven van Dirk van Weelden aan het lezen. De schrijver noemt het zelf een pamflet. Ik vind het een heel aardig boekje en ik zal er nog wel eens op terugkomen omdat ik af en toe bij wat hij schrijft aan de bibliotheek moet denken. Hij hééft het zelfs af en toe over de bibliotheek en sterker nog: hij denkt dat de bibliotheek misschien meer dan de boekhandel de literatuur kan redden. Maar nu alleen even een kort citaat om op het terras, aan het strand of tijdens het boodschappen-doen-voor-twee-dagen eens even over na te denken. Mij brachten deze regels in een soort verwachtingsvolle stemming, maar dat zal wel niet voor iedereen gelden.

Van Weelden vertelt over een literair project dat hij gaat ondernemen: schrijven 'in het openbaar', in de bouwput van de Amsterdamse Zuidas. Hij zoekt daarmee antwoord op een aantal vragen, waarvan ik onderstaande (het zijn de eerste die hij stelt) het boeiendst vind omdat ze naar mijn idee dit project overstijgen en het misschien ook vragen zijn die in de bibliotheek eens wat vaker aan de orde zouden moeten komen. (Ik schrijf 'misschien' om met iedereen rekening te houden, maar wat mij betreft zou er 'zeker' mogen staan).

Hoe provocerend of verbijsterend werkt het expliciet literaire standpunt? Wat kom ik erdoor te weten? Welke ontdekkingen doe ik die ik niet uit de krant of andere media kan opdoen?

Ik heb nog niet verder gelezen maar wil dit alvast maar even 'delen', zoals het de ware 2.0-mens betaamt. Ik ben benieuwd naar het antwoord dat Van Weelden erop gaat geven. Maar eerst boodschappen-doen-voor-twee-dagen en nog een paar dingen meer...

p.s. Toen ik dit bericht van 'labels' voorzag, merkte ik tot mijn verbazing dat ik die eerder gebruikt had. Blijkbaar had ik al eens iets over Van Weelden geschreven, en inderdaad. Nu heb ik meteen ook antwoord op de vraag waarom ik dit boekje, dat ik onlangs weer ontdekte in een stapeltje, gekocht had. Ik wist nog wel dat er een aanleiding voor was geweest, maar niet meer welke. Ach ja, men kan niet alles onthouden.

woensdag 27 mei 2009

Plaatje 6



Georg Pauli (1855-1935)
Evening Reading, 1884

maandag 25 mei 2009

Plaatje 5




















Väinö Kunnas (1896-1929)
Kirsin satunurkka (Kirsi Reading Fairy Tales), 1928

zondag 24 mei 2009

Plaatje 4























Henri Lebasque (1865-1937)
Jeune femme lisant dans un interieur, ca. 1920

zaterdag 23 mei 2009

vrijdag 22 mei 2009

Wat ik las 17

Tommy Wieringa heeft me een paar van de aangenaamste herinneringen van de afgelopen jaren bezorgd: eerst door het vertonen van de film Vliegtuig en het vervolgens interviewen van Joost Conijn, later door zijn optreden op het GDMW-festival. Misschien ben ik daarom een beetje bevooroordeeld, maar dit wil ik zeggen:

Meneer Wieringa, trekt u zich alstublieft niets of in elk geval niet al te veel aan van recensenten die het hebben over een niet ingeloste belofte enzo. Ik kan me niet herinneren dat u uw lezers iets beloofd heeft. U schreef met Joe Speedboot een heel mooi boek en met Caesarion schreef u opnieuw een heel mooi boek. Laten ze blij zijn dat een schrijver twee zulke mooie boeken heeft geschreven en ophouden te kijken welk van de twee nou eigenlijk het beste is.

(Dit voor het geval Tommy Wieringa op blogs naar meningen over zijn boek zoekt.)

Ik las dus Caesarion en vond het mooi. Joe Speedboot vond ik ook mooi, maar Caesarion sprak me meer aan. Joe Speedboot vond ik vrolijk en meeslepend, Ceasarion droevig en meeslepend. En ik hou in het algemeen nu eenmaal meer van droevige dan van vrolijke boeken.

'Caesarion' is de koosnaam die de moeder van Ludwig Unger hem gegeven heeft. Ludwig, die een jaar of zes is, en zijn moeder Marthe wonen samen in Alexandrië. Zijn vader heeft hen verlaten en na een tijdje vertrekken zij zelf ook uit hun grote huis. Ze gaan eerst naar Nederland, waar Ludwigs moeder vandaan komt. Ludwig blijft bij een oom en tante op het Groningse platteland logeren en zijn moeder gaat op zoek naar een huis, ergens in Europa. Ze vindt een betaalbaar huis aan de kust in Engeland. Het is betaalbaar omdat de dagen van het huis geteld zijn: het staat op een klif waar elk jaar een stuk afbreekt. De rand is nog 15 meter weg. Bovendien is het houtwerk vermolmd. Toch wonen Ludwig en zijn moeder er nog jaren met plezier. Ludwig wordt lid van de rugbyclub. Op een dag neemt een van zijn teamgenoten hem mee naar huis om hem iets te laten zien. Dat blijkt een video te zijn van een pornofilm waarin Ludwigs moeder de hoofdrol speelt.

Ludwig is aanvankelijk geschokt, maar leert leven met deze wetenschap. Er komt, een week na zijn 15e verjaardag, een kaart van zijn vader, uit Colombia, waar 'Hou van mij' op staat.

Ze moeten hun huis verlaten als de afstand tot de rand nog maar twee meter is en het bij de eerstvolgende storm in zee kan storten. Ze nemen hun intrek bij de man die hun het huis verkocht heeft, die verderop woont. Het huis verdwijnt inderdaad over de rand. Ludwig blijft nog een tijdje bij de oorspronkelijke eigenaar wonen, neemt daarna zijn intrek bij een teamgenoot en vindt tenslotte een tijdelijke eigen kamer. Hij werkt als barpianist in het plaatselijke hotel. Zijn moeder woont in Londen, maar blijkt later vertrokken te zijn naar Los Angeles. Ludwig zoekt haar daar op en merkt dat ze bezig is haar filmcarrière voort te zetten.

Ludwig leest iets over een expositie over het werk van zijn vader, de uit Oostenrijk afkomstige kunstenaar Bodo Schultz, die in het oerwoud van Panama bezig is als kunstproject een berg op te blazen. Ludwig gaat naar de expositie. Voor de deur is een demonstratie van milieu-activisten, die protesteren tegen de aantasting van het oerwoud door Schultz. Ludwig maak kennis met een meisje dat daar demonstreert, ze worden verliefd en zijn gelukkig.

Als zijn moeder teruggaat naar Europa gaat Ludwig met haar mee omdat hij het gevoel heeft haar te moeten beschermen en neemt hij afscheid van zijn geliefde. Als hij haar later weer wil opzoeken is ze niet meer te vinden. Hij trekt als barpianist door Europa, treedt op in hotels die betere tijden gekend hebben en heeft relaties met vrouwen van zijn moeders leeftijd voor wie hetzelfde geldt.

Zijn moeder krijgt kanker, kiest voor alternatieve behandelwijzen en sterft. Ludwig verzorgt haar, samen met zijn Groningse oom en tante, tot haar dood. Daarna zoekt hij zijn vader op in het oerwoud van Panama. Van de kaart met 'Hou van mij' zegt zijn vader zich niks te herinneren.

De vroegere huiseigenaar uit Engeland overlijdt en Ludwig gaat naar de begrafenis. Hij ontmoet in het hotel, waar hij net als vroeger weer als pianist kan werken, een vrouw van zijn eigen leeftijd aan wie hij het bovenstaande verhaal vertelt. Dit verhaal vormt het boek. Vooral de gedeelten over zijn verliefdheid, de ziekte van zijn moeder en de tocht door het oerwoud naar zijn vader vond ik indrukwekkend, maar de rest van het boek is ook zeer de moeite waard. Niet alleen het verhaal is mooi, het taalgebruik is dat eveneens. Het overkomt me niet zo vaak dat ik een beschreven omgeving 'voor me zie', maar ook dat gebeurde me verschillende keren in dit boek.

Uitgebreidere en diepgaandere besprekingen vind je o.a. hier (NRC), hier (Trouw) en hier (VN).
Maar lees vooral ook het boek.

donderdag 21 mei 2009

Achterhaald gedicht












BOOM, ROOS, VIS

Ik leerde boom:
een b, en dan twee
rondjes. Zo: oo.
Dan nog de m
en daar stond boom.

Ik kocht een schrift
en in het schrift
schreef ik een boek.

Boom, schreef ik,
boom, boom, boom
- op ieder blad
een boom.

Het stond zó vol
met bomen,
dat ik dacht:
dit is een boek
over een bos.

Ik leerde roos:
de r en weer
die oo en dan
de s van Sjoerd.

En ik kocht
nóg een schrift
en ik schreef
wéér een boek.

Roos schreef ik,
roos, roos, roos,
en dacht: een boek
zó vol met rozen
is een boek
over een tuin.

Dat was boek twee.

Daarna schreef ik
een boek over de zee.


Sjoerd Kuyper

Plaatje hier gevonden.

woensdag 20 mei 2009

Moralistisch praatje 4 (slot)























Ik wilde het nog hebben over dat artikeltje waar Jan op twitter naar verwees over dat onderzoek waarin is aangetoond dat een teveel aan 'twitterachtige' informatie kan leiden tot een afnemend vermogen je in een ander in te leven en met hem mee te voelen. Ik hoopte dan uiteindelijk uit te komen bij de literatuur en de bibliotheek, die samen een tegenwicht zouden kunnen bieden voor de tendens tot 'vertwittering'. Maar tot nu toe lukte het me niet om verder te komen dan mijn dagelijkse treinervaringen.

Maar inmiddels hoef ik het niet meer uit te leggen, want het is al gedaan en heel wat beter dan ik het zou kunnen. Het onderstaande citaat is van Tommy Wieringa, die in De Pers werd geinterviewd n.a.v. zijn nieuwe boek Caesarion.

Punt is dat je de lengte, de duur van de roman nodig hebt om onder de huid van een personage te kruipen, om werkelijk te kunnen begrijpen hoe zijn innerlijk raderwerk functioneert. Hoe kun je de dynamiek tussen een paar mensen leren begrijpen? Al die facetten van duisternis en woede, van begeerte en naijver, zet die maar eens goed op papier.

De volgende citaten komen uit de onlangs door Sjoerd Kuyper gehouden Annie M.G. Schmidt-lezing, waar Henk gisteren naar verwees en die ik op mijn beurt iedereen die van lezen houdt van harte aanraad.

Boeken kunnen kinderen vormen. Boeken schenken kinderen de schoonheid van de taal en wat beschreven wordt, boeken zetten hun fantasie in werking of houden die in stand, boeken laten ze in de hoofden van andere kinderen kijken zodat ze niet meteen gaan slaan als iets of iemand afwijkt van wat ze gewend zijn, ja, boeken schenken ze de kennis van goed en kwaad.

(...)

Daarom is het goed dat er kunst is. In kunst is één mens aan het woord. Je kunt niet gaan staan wachten tot je ook een streek op het schilderij mag zetten of ook eens op de cello mag of een eigen kwatrijn in een sonnet mag proppen. Wie naar kunst kijkt of luistert moet zwijgen, wie een boek leest moet zijn aandacht schenken aan een ander. Soms denk ik dat kunst de enige manier is waarop mensen nog contact met elkaar kunnen hebben. Ik denk dat vaak.

(...)

Literatuur is geen beschrijving van de wereld zoals ze is. We moeten verhevigen, indikken, omkeren, niet bevestigen maar ontrafelen en aanzetten tot denken en emoties oproepen dieper dan die van de herkenning, waardoor de kinderen zichzelf en anderen met nieuwe ogen gaan zien.

Wat voor kinderen geldt, geldt evengoed voor volwassenen: door het lezen van literatuur kun je jezelf en anderen en de wereld met nieuwe ogen gaan zien. Met twitter lukt dat toch iets minder volgens mij.

Het verband met de bibliotheek moet iedereen die daar behoefte aan heeft zelf maar bedenken.

Foto: Flickr, gemaakt door: allfr3d

dinsdag 19 mei 2009

Plaatje 2























Gustav Adolph Hennig (1797-1869)
Lesendes Mädchen, ca. 1828

vrijdag 15 mei 2009

Plaatje























Alfred Stevens (1823-1906)
Jeune femme lisant, 1856

donderdag 14 mei 2009

Wat ik las 16

Het thema voor het jeugdboekenleesclubje is deze keer aids in Afrika. Ik las Abela, het meisje dat leeuwen zag, geschreven door Berlie Doherty. Het boek gaat in afwisselende hoofdstukken over twee meisjes: Abela uit Tanzania en Rosa uit Engeland. Het grootste deel van het boek is in de ik-vorm geschreven, maar af en toe komt er ook een verteller aan het woord.

Abela is een meisje van 9. Haar vader en broertje zijn gestorven aan aids. Haar moeder en babyzusje hebben de ziekte ook. Abela gaat met haar moeder naar het ziekenhuis, een zware tocht (lopend). Onderweg geeft een toeriste hun geld zodat ze verder met de bus kunnen. In het ziekenhuis blijkt dat daar geen medicijnen zijn en dat men niets voor haar moeder kan doen. Haar moeder sterft en Abela loopt terug naar haar grootmoeder Bibi. Onderweg ziet ze leeuwen, maar die laten haar met rust. Ze realiseert zich dan dat ze wil blijven leven. Als ze bij haar grootmoeder komt blijkt ook haar zusje gestorven te zijn.

Er komt een oom op bezoek, die in Engeland gewoond heeft maar niet de juiste papieren had en daarom het land is uitgezet. Hij heeft een Engelse vriendin meegebracht met wie hij een huwelijk arrangeert om zo alsnog in Engeland te worden toegelaten. Hij wil Abela voor hun kind laten doorgaan om zijn zaak meer kracht bij te zetten (en om haar later misschien te kunnen verkopen als huishoudelijke hulp) en regelt een (vals) paspoort voor haar. Zo komt Abela in Engeland terecht, samen met de vriendin. De oom blijft nog in Tanzania (en zal ook niet meer naar Engeland komen). Abela moet in huis blijven, maar ze wil erg graag naar school en gaat op een dag de straat op. Als ze een school ziet gaat ze met de kinderen mee naar binnen. Het hele verhaal komt uit, de vriendin wordt door de politie meegenomen en Abela gaat naar een pleeggezin waar ze aanvankelijk gepest wordt door de andere pleegkinderen die daar wonen.

Rosa is 13 en woont samen met haar moeder in Sheffield. Ze heeft een prettig leven totdat haar moeder vertelt dat ze een kind wil adopteren. Ze wil graag een meisje uit Tanzania in hun gezin opnemen als zusje voor Rosa. De reden daarvoor zal ik niet verklappen omdat het een kleine verrassing in het boek is. Voor Rosa is het moeilijk om te verwerken dat haar moeder blijkbaar aan haar niet genoeg heeft, maar later wordt ze enthousiast. Er komt geen meisje maar een jongetje, waar ze zich aan gaan hechten maar dat later tot hun verdriet toch weer naar zijn vader terug moet. De lezer voelt het al aankomen: het volgende kind dat bij Rosa en haar moeder komt wonen is Abela.

Ik denk dat het een boek is dat op kinderen (vanaf een jaar of 11, 12) zeker indruk zal maken. Het is prettig geschreven, zonder gewild-populair taalgebruik en de beide meisjes bieden mogelijkheden tot identificatie. Duidelijk wordt hoe ingrijpend aids in Afrika is. Er wordt ook op niet al te explicitiete wijze verteld over Abela's besnijdenis. De moeite die Rosa heeft met de wens van haar moeder om een kind te adopteren is goed mee te voelen. Ik denk dat dit alles veel kinderen aan zal spreken.

Zelf vond ik het een mooi en ontroerend boek, al ergerde ik me een beetje aan de naar mijn smaak wat overdreven positieve toon. Abela is wel érg dapper en iedereen is vol van goede wil en begrip. Maar voor jeugdige lezers lijkt dat me geen bezwaar.

Moralistisch praatje 3


















Een tijdje terug schreef ik iets over sociaal op internet en a-sociaal in de trein. Dit n.a.v. een berichtje van Jan op twitter over een artikeltje op Molblog, waarin te lezen was dat uit onderzoek is gebleken dat te snelle berichtgeving (zoals op twitter) kan leiden tot ongevoeligheid en het onvermogen zich in te leven in een ander en meededogen of bewondering voor hem te voelen.

Ik ging mij toen even te buiten aan een relaas over mensen die in de trein alleen maar bezig zijn met hun muziek, hun telefoon, hun laptop of kun krantje, en die niet (willen) zien dat er soms iemand naast hen staat aan wie ze hun zitplaats wel eens zouden kunnen aanbieden. Ik nam mij voor later uit te leggen hoe ik op dit zijspoor was gekomen. Vaak vergeet ik een dergelijk voornemen, maar in dit geval word ik er in de trein af en toe aan herinnerd. Pas nog kwamen, in een overvolle trein waarin bijna iedereen jong was, twee oude dametjes binnen. Aangezien ze nog zonder stok liepen en ik al de hele dag gestaan had op mijn werk voelde ik mij niet geroepen op te staan. Ik hoorde een meisje achter mij zeggen: u kunt hier wel zitten. De oude dames konden het er echter niet over eens worden wie van hen het meest voor de zitplaats in aanmerking kwam en bleven toen maar allebei staan, waarop het meisje bleef zitten en zei: zegt u het maar als u wilt zitten, ik kan heel goed staan. Wat in dit verhaal ontbreekt is natuurlijk een tweede 'jongere', die toen zei: u kunt allebeí zitten hoor, ik kan ook heel goed staan.

Nou ja, daar wou ik het eigenlijk niet nog een keer over hebben (maar ik deed het toch). Wat ik wél wil zeggen zijn twee dingen: 1. dat sociaal zijn op internet blijkbaar sociaal zijn in het 'echte leven' niet bevordert en 2. iets n.a.v. het artikeltje over twitter en je kunnen inleven.

('t Wordt vast en zeker weer net zulk gezeur als over de diverse kloven, dus wees gewaarschuwd en stop gerust met lezen.)

Ik geloof heus wel in het sociale van sociale sites. Ik doe er zelf nauwelijks aan mee, maar toch heb ik via dit blog en zelfs via twitter een paar mensen leren kennen met wie ik, ook al heb ik hen nooit gezien en weet ik zelfs soms hun echte naam niet, een zekere verbondenheid ervaar, b.v. omdat we de liefde voor een bepaalde schrijver delen. Dat anderen dat met 100 of zelfs 500 mensen kunnen hebben wil ik ook gerust geloven, al zou het mij niet lukken.

Preciese cijfers heb ik niet uit Google kunnen halen, maar het lijkt erop dat in elk geval meer dan 50% van de Nederlanders (vanaf een bepaalde leeftijd gerekend?) lid van een of meer sociale netwerksites is. En natuurlijk nog veel meer mensen hebben een telefoon met een heel netwerk erin. En die netwerken zijn niet alleen 'digitaal', maar manifesteren zich ook in het zichtbare leven, door twitterborrels e.d. Dergelijke netwerken kunnen, neem ik aan, je leven verrijken en plezierig maken. Maar al die mensen in de trein zitten meestal niet in elkaars netwerk en dat komt op de een of andere manier de onderlinge solidariteit niet ten goede.

Ik weet niet of het klopt en ik vind het zelf ook wel een tamelijk vage gedachte, maar ik heb zo'n gevoel dat men 'vroeger', toen je netwerk (een term die toen misschien nog niet eens bestond) nog vrnl. bestond uit je familie, je buren, een paar vrienden en de kerk, dat er toen sneller een soort instant-netwerk kon ontstaan. Voorbeelden daarvan zijn b.v. de volle coupé, de wachtkamer van de dokter of de ziekenzaal. Volgens mij had je daar vroeger soms een soort ter plekke ontstane saamhorigheid, zo van: we zitten hier met z'n allen en laten we er het beste van maken. Ben je oud dan mag je zitten, niet omdat we zo aardig zijn maar omdat we zelf ook een keer oud worden en dan ook graag willen zitten. (Soms, ik heb het een paar keer meegemaakt in de bus van Zeeland naar Rotterdam, stapt er nog wel 's een oude mevrouw in die niet weet dat het tegenwoordig anders is en die dan op verongelijkte toon een 'jongere' verzoekt op te staan. De achterliggende gedachte zal wel zijn: ik stond vroeger ook altijd op voor oude mensen, dus nu ben ik zelf aan de beurt om te mogen zitten.)

Voor ik verder verzand in OV-taferelen, wat ik wilde zeggen is dit: doordat iedereen meer en meer met digitale middelen z'n eigen wereld schept en die wereld deelt met wie hem het beste ligt, gaat het besef verloren dat we met een willekeurige vreemde naast ons in de trein ook heel wat delen, nl. dat we een mens zijn en graag een beetje menselijk behandeld worden.

Wordt t.z.t. (hopelijk) vervolgd met punt 2. Mijn bedoeling is om uiteindelijk bij het belang van literatuur (én van de bibliotheek) uit te komen, maar dat valt nog niet mee...

(Ja, het was weer moralistisch, dat geef ik toe, maar ik bedoelde het toch ook een beetje sociologisch.)

Foto hier gevonden.

zondag 10 mei 2009

Nederland Leest (helaas niet) in Grote Letter


















Misschien vraagt iemand van jullie zich af hoe het met de actie 'Nederland Leest in Grote Letter' is afgelopen. Verschillende lezers van dit blog hoorden bij de (eerste) ondertekenaars van de handtekeningenlijst en sommigen hebben zelfs reclame gemaakt op hun eigen blog of op een andere manier. Dat was fijn, allemaal hartelijk dank daarvoor. Wat is er nog meer gebeurd?

Ik schreef om te beginnen dus een brief aan de CPNB met het verzoek om het boek van Nederland Leest dit jaar ook in grote letter uit te brengen. Intussen maakte ik het handtekeningenblog, schreef er hier over, zette een oproepje op Bibliotheek 2.0 en een op NEDBIB. Er kwamen handtekeningen binnen en vooral ook leuke motivaties waaróm men tekende. Ik stuurde mailtjes naar bibliotheken in het hele land (en voelde me een soort spammer maar vond dat het doel de middelen heiligde). Er kwamen meer handtekeningen binnen. Ik had contact met mensen van het Vakberaad BEZIG (overlegorgaan voor ouderen- en (lees)gehandicaptenwerk in bibliotheken) en van het Loket aangepast-lezen. Bij beide organisaties was men enthousiast over het plan.

Ik stuurde na een week of zes weer een brief (d.w.z. in dit geval een mail) naar de CPNB met de vraag of mijn eerste brief wel bij de juiste persoon was terechtgekomen. (Inmiddels had ik een naam van zo'n 'juiste persoon'). Ik verwees naar de handtekeningenlijst waarop op dat moment ongeveer 180 handtekeningen stonden (inmiddels zijn het er nog wat meer geworden). Ik kreeg een kort briefje terug, dat hierop neerkwam: we hebben een beperkt budget en beperkte tijd en we moeten keuzes maken en hier beginnen we niet aan (letterlijke tekst te vinden in deze blogpost).

Tot dat moment was ik nog zo naïef om te denken: ze kunnen hier toch eigenlijk niet omheen, als je er even over nadenkt is het zó logisch dat ook mensen die grote letters lezen bij Nederland Leest horen, dat móet de CPNB toch inzien, en al die handtekeningen en motivaties uit het hele land zeggen toch ook wel wat.

Niet dus. Volgende stap was het 'hogerop zoeken'. Verschillende mensen in invloedrijker posities dan de mijne hadden al hulp aangeboden. Ik heb hun gevraagd te doen wat ze konden. Sommigen beloofden dat te doen, een enkeling vertelde ook wat hij gedaan had, anderen reageerden niet maar deden misschien toch wat. Zelf had ik inmiddels contact gezocht met de VOB en daar het advies gekregen de voorzitter te schrijven. (De VOB steunt de CPNB financieel en heeft daardoor ook invloed op het beleid). Ik schreef de voorzitter van de VOB en legde uit waarom ik vond dat de bibliotheek en de CPNB iets zouden moeten doen voor deze groep lezers. Ik kreeg geen antwoord. Ik zocht nog eens contact met de mensen die beloofd hadden zich in te spannen, maar hoorde verder niets meer. Ik concludeerde dat ik moest ophouden met contact zoeken.

Dit wil allemaal nog niet zeggen dat er achter de schermen niets gebeurt, maar eerlijk gezegd geloof ik er niet meer in.

Onnodig te zeggen dat ik teleurgesteld ben. De CPNB én de bibliotheken hebben hier een prachtige kans laten liggen om iets voor een trouwe lezersgroep te doen. Juist dit jaar is het NL-boekje mooi dun en dus als proef bij uitstek geschikt. Dat je zo'n mogelijkheid niet aangrijpt begrijp ik niet. Op LibraryLingo werd Nederland Leest al eens een prestigieus bobofeestje genoemd. Of dat terecht is kan ik niet beoordelen (al begin ik er het mijne van te denken), maar dat je in elk geval níet op het feestje mag komen als je ogen wat minder zijn geworden, lijkt inmiddels duidelijk.

Beschaving is af te lezen aan de zorg voor heel oude en heel jonge mensen, heb ik wel 's ergens gelezen. Nou, als baby tel je bij de bibliotheek nog wel mee (zoals in hetzelfde stuk op LibraryLingo te lezen is) en kun je een tas met cadeautjes krijgen, maar als je je hele leven trouw lid geweest bent en nu op grote letters bent aangewezen, dan kan er ineens weinig meer voor je af.

Wat lijkt het me nou toch leuk om straks tijdens Nederland Leest op zo'n bobofeestje met een heleboel bejaarden in de zaal te gaan zitten met een groot spandoek Waar blijft onze grote-letter Oeroeg?

Misschien stuur ik, als straks de propaganda rond Nederland Leest weer in volle hevigheid (en, vind ik nu: schijnheiligheid) losbarst wel een ingezonden brief naar een paar kranten. Misschien probeer ik het volgend jaar opnieuw. Misschien ook niet.

In elk geval zijn jullie weer bij.

Plaatje gemaakt met The Generator Blog.

zaterdag 9 mei 2009

Over herlezen
















Lang geleden las ik iets waarvan ik altijd ben blijven denken dat het van Kees Fens (zie b.v. hier of hier) was en dat ik me zo herinner: 'Vanaf een bepaalde leeftijd zou je eigenlijk alleen nog maar moeten herlezen.' Toen ik het las dacht ik: wie weet, maar zover is het nog niet. Nu denk ik: is dat moment inmiddels niet eens aangebroken? Nou ja, misschien niet alléén maar herlezen, maar toch wel veel váker iets herlezen. Want nu herlees ik bijna nooit wat en dat is, vind ik, eigenlijk heel vreemd. Luister je naar een stuk muziek dat je mooi vindt maar een keer? Ik niet in elk geval en vaak ga ik zo'n stuk naarmate het me vertrouwder wordt alleen maar meer waarderen. Een mooi schilderij dat ik eens ergens gezien heb later weer een keer tegenkomen vind ik altijd fijn. Gedichten die me aanspraken zoek ik af en toe weer op. Maar romans herlezen doe ik zelden. En ik begin meer en meer te denken dat dat dom is.

Voor mijn zelfopgelegde verplichting elke dag een citaat uit de Nederlandse literatuur op twitter te zetten, zit ik veel te bladeren in boeken die ik meestal gelezen heb, maar die me vaak weer geheel nieuw voorkomen. Steeds vaker denk ik: waarom wil ik toch steeds nieuwe boeken lezen als ik de boeken die ik ooit gelezen heb weer allemaal vergeten ben? Bang om iets te missen? Maar in die 'oude' boeken heb ik ongetwijfeld ook veel gemist dat ik pas bij tweede lezing zal ontdekken.

Een enkele keer komt het voor dat ik een boek twee keer vlak achter elkaar lees. Zelfs dan is zo'n boek al weer voor een groot deel nieuw voor me, en valt me die tweede keer vanalles op dat me bij eerste lezing ontgaan is. En na een aantal jaren is een boek helemáál weer 'zo goed als nieuw' en het incidenteel herkennen van een passage die wat meer indruk heeft achtergelaten is helemaal niet vervelend, maar geeft veeleer dat zelfde aangename gevoel dat muziek, een schilderij of een gedicht bij nadere kennismaking ook kunnen geven.

Al met al is het dus heel vreemd dat ik zo weinig herlees. Ik vermoed dat wat me tegenhoudt deze gedachte is: als je gaat herlezen geef je toe dat je oud bent. Maar eigenlijk is dat onzin.

Foto hier gevonden.

woensdag 6 mei 2009

Kloof nr. 2
















Inmiddels bespeur ik al drie kloven... Over de derde kan ik kort zijn en hij is ook niet uniek voor de bibliotheekwereld al speelt hij er wel degelijk een rol, maar het is in feite natuurlijk dé kloof die de hele wereld verdeelt, de moeder van alle kloven zogezegd, te weten de kloof tussen mensen met macht en mensen zonder macht. Hij heeft veel te maken met de kloof tussen rijk en arm, maar niet alles denk ik. Maar dat gaat mijn pet ver te boven.

Nu dan kloof twee, een kloof waarboven ik niet eens een bruggetje heb zien hangen. Het is mogelijk de overkant te bereiken door te roepen en dat doe ik af en toe. Soms roept men wat terug, b.v. 'Goed idee! Zullen we meenemen!' En dan is het weer stil.

Deze kloof heeft met geld te maken en met politiek en is dus een rechtstreekse uitloper van de zojuist vastgestelde moeder. In mijn werk ervaar ik hem zo: voor nieuwe dingen is altijd geld, voor het verbeteren van oude dingen veel minder vaak. Die nieuwe dingen zijn vaak 'digitale' dingen: websites, de bieb op hyves en twitter, betafactor, antwoordbiblio, 23dingen-cursussen enz. Allemaal prachtig, allemaal nuttig, allemaal goed voor het imago (hopen we).

Maar het werk dat ik doe, het maken van wisselcollecties voor zorginstellingen, staat ver af van de wereld van hyves en twitter, is al sinds mensenheugenis in grote lijnen hetzelfde en kan denk ik nog wel een jaar of tien zo blijven zonder dat de klanten gaan klagen. Maar dat wil niet zeggen dat er niks te vernieuwen of te verbeteren zou zijn. Alles kan altijd beter, dus dit ook. En daar zijn ook zeker ideeën over. Maar hier ervaar ik een kloof die me meer hindert dan de kloof tussen hen die de sociaal-digitale ontwikkelingen doorgronden omdat ze ermee werken en mensen zoals ik, die er alleen theoretisch mee kunnen kennismaken (de bananenkloof dus). Hier heb je de kloof tussen dingen die 'in' en 'modern' zijn en dingen die zo niet worden ervaren. Dat hangt voor een deel samen met het sociaal-digitale element van die dingen (digitaal = modern), maar niet helemaal.

Voor alles wat sociaal-digitaal is lijkt in de bibliotheekwereld in ieder geval altijd wel geld te zijn, maar mijn favoriete voorbeeld is toch de strandbibliotheek. Ik hoef niemand uit te leggen wat dat is en hoe leuk het is en dat het goed is voor het imago en dat het in de krant komt en dat de minister er graag zijn broekspijpen voor oprolt. Maar het is óók zo dat de strandbibliotheek alleen iets biedt aan mensen die toch al een leuk dagje hebben en die best een boek van thuis hadden kunnen meenemen. En er zijn ook mensen die nooit meer op het strand komen en misschien zelfs wel niet meer buiten en die ertoe veroordeeld zijn hun boeken te kiezen uit een bibliotheekje van 150 groteletterboeken die in een kamertje staan dat een ochtend per week open is. En als je dan toevallig graag literatuur leest en de rest van je tehuisgenoten streekromans en detectives, dan zitten er voor jou misschien drie boeken bij en ga je van narigheid maar naar de bingo. En ja, dat vind ik een beetje, laat ik zeggen: schrijnend.

Wat ik nou b.v. eens leuk zou vinden: dat zo'n bewonersbibliotheekje werd 'opgepimpt' en net zo gezellig werd als de strandbibliotheek en dat de minister dan kwam kijken en zijn jasje uitdeed en met de oude dames een potje ging bowlen op de Wii. En dat daar een foto van de in de krant kwam. Zoiets.

Jaloers? Ja natuurlijk.

(Tenaanval vroeg in een reactie wat ik er zelf aan gedaan heb. Ik zal daar via de mail op antwoorden omdat een weblog niet de plaats is om al te zeer in details te treden, maar ik heb wel degelijk geprobeerd dingen uit te leggen en mensen te overtuigen. Maar 'de prioriteiten liggen elders' denk ik.)

Foto hier gevonden.

dinsdag 5 mei 2009

Succesrecept


Foto hier gevonden.

Het is al weer een tijdje geleden maar af en toe moet ik er weer eens aan denken. Ik was op de kookboekenafdeling van een grote boekhandel (die van die lange staart, waar ik eigenlijk liever niet koop) om een cadeautje te zoeken. Ik kijk niet zo vaak naar kookboeken, behalve naar van die goedkope met '100 vegetarische toprecepten' e.d. die meestal in zo'n draairekje staan. Ik werd dan ook verrast door wat ik aantrof: prachtige fotoboeken waarin de recepten een bescheiden plaats innamen en het vooral om sfeer leek te gaan: de sfeer van Turkije of Italië, prachtig gedekte tafels, mooi serviesgoed, grote gezellige families onder een boom, een picknick aan het water, kleurige markten met fruit en groente, enz. Kortom: life-style.

Mensen halen hun recepten natuurlijk meer en meer van internet. Dus bij de kookboekenuitgevers zijn ze inmiddels zo slim om het anders aan te pakken en spelen ze in op wat je niet zo makkelijk van internet haalt: sfeer, stemming, inspiratie, de plotseling opkomende behoefte om te gaan picknicken aan het water of met de hele familie onder een boom te gaan zitten. Daarnaast heb je ook nog de boeken van kookgoeroes als Jamie Oliver en Nigella Lawson, eveneens vol sfeerfoto's. Gezien de grote hoeveelheid boeken in deze stijl die ik aantrof is er blijkbaar een markt voor. En daarnaast heb je dan, voor de zuinige koper, nog die goedkope boekjes met '100 succesrecepten'.

Ik zag hier op de een of andere manier (alweer) een les in voor de bibliotheek.

maandag 4 mei 2009

Zoals de bananen 2


Bron: Flickr, foto: angermann

Nog even verder over de kloof van de bananen, ofwel het gevoel dat ik allerlei nieuwe ontwikkelingen niet kan volgen omdat ze te ver van mijn werk afstaan. Ik begin steeds meer te denken dat ik mijn tijd aan het verdoen ben door te proberen 'een beetje bij te blijven'. Dat wil niet zeggen dat ik die nieuwe ontwikkelingen, die ik voor het gemak maar even samenvat als 'het sociale web', niet interessant vind en dat ik niet besef dat ze de wereld op een ingrijpende manier aan het veranderen zijn. Privé pik ik er uit wat ik kan gebruiken: een blog bijhouden vind ik leuk, mailen vind ik handig, internet zou ik niet graag missen. Maar, om maar wat te noemen, mijn mobiele telefoon heb ik zelden aan staan en hoe ik muziek moet downloaden zou ik werkelijk niet weten. De redenen hiervoor zijn dat ik niet van telefoneren houd en dat hier ruimschoots voldoende cd's in huis zijn om in mijn (bescheiden) behoefte aan muziek te vooorzien. Als zich weer iets nieuws voordoet op 'sociaal-digitaal gebied' waar ik plezier aan kan beleven hoor ik het hopelijk wel van een huisgenoot of van iemand anders, en als ik het niet hoor zal ik het vast niet missen.

Voor mijn werk ligt dat natuurlijk anders, want daarbij gaat het niet in de eerste plaats om wat je zelf leuk vindt, maar om wat nuttig, nodig, klantvriendelijk en efficiënt is en om wat moet van de baas. Ik heb echt wel mijn best gedaan om te ontdekken of er iets bij de 23dingen (plus de dingen die ik daarna nog tegenkwam, zoals twitter) zat waar ik in mijn werk iets mee kon doen, maar ik heb eigenlijk niets gevonden. Dat komt vast en zeker omdat mijn werk bestaat uit het maken van collecties. Nu is dat, voor wie dat misschien mocht denken, niet iets préhistorisch wat zich zonder computer voltrekt. Evenmin is het iets waar geen verbeteringen voor te bedenken zijn. Zowel over die computer (d.w.z. over de programma's die we (moeten) gebruiken en die soms niet al te handig zijn) als over die verbeteringen denk ik af en toe (en zo nodig vaker) na. Maar het belangrijkste voor mijn werk blijft toch dat je iets van boeken weet. En om iets van boeken te weten moet je er af en toe een lezen. En om te lezen heb je tijd nodig. En tijd is schaars, dus je moet kiezen. Ik heb een jaar lang geprobeerd van twee walletjes te eten, d.w.z. een beetje bij te houden wat er allemaal gebeurt in de 'digitale wereld' en daarnaast ook nog een beetje te lezen. Het blijkt een combinatie te zijn die niet werkt, althans niet voor mij. Dus wat is wijsheid? Gewoon weer boeken gaan lezen en hooguit ZB Digitaal nog met een half oog bijhouden en erop vertrouwen dat een nieuwe ontwikkeling die wél bij mijn werk aansluit er vanzelf uitspringt, zoals de vrachtwagen met bananen voor de inboorling? M.a.w.: leve de vooruitgang, maar slechts voor zover toepasbaar?

Het antwoord op deze vraag lijkt voor de hand te liggen, maar wat voor de hand ligt is niet altijd het beste en evenmin het makkelijkste.

In therapie














Plaatje hier gevonden.


Er zijn van die weken dat ik overal verbanden met de bibliotheek zie. Ik kan geen hangbrug oversteken of een plantje voor mijn tuin kopen of ik moet aan de bibliotheek denken. Soms een beetje ver gezocht dat geef ik toe, maar ja wat doe je eraan. Vorige week maandag was het ook weer raak. Toen las ik in De Pers onder de titel 'Durf te zeggen: ik heb je nodig' een artikel over een nieuwe relatietherapie, EFT, die een slagingspecentage van 70-75% zou hebben, waar andere therapieën het maar tot 30% brengen.

Er staat o.a. dit over:

Nederlandse relatietherapeuten raken in de ban van de nieuwe relatietherapie van Canadese klinisch psycholoog dr. Sue Johnson: Emotionally Focused Therapy (EFT). De aandacht voor het seminar dat Johnson, door Amerikaanse vakgenoten ook wel de beste relatietherapeut ter wereld genoemd, tijdens haar recente bezoek aan Nederland gaf was enorm. Ze was hier om haar boek Houd me vast te promoten waarin zij EFT in een begrijpelijke, handzame vorm voor het grote publiek brengt. EFT, in de VS inmiddels de populairste relatietherapie, gaat uit van de hechtingstheorie: relatieproblemen ontstaan doordat er een verlies van verbondenheid ervaren wordt.

En toen moest ik meteen aan de bibliotheek denken en aan al die mensen die vroeger lid waren maar nu niet meer zo van de bibliotheek houden. Is er tussen de bibliotheek en die ex-leden ook geen sprake van een soort verstoorde relatie? En zou een vorm van EFT daar niks kunnen betekenen? Ik schreef al eens dat er volgens mij twee groepen zijn voor wie de (openbare) bibliotheek vrijwel onmisbaar is: kinderen die prentenboeken lezen (d.w.z. aan wie ze worden voorgelezen) en ouderen die groteletterboeken lezen. Misschien geldt het ook nog voor de 'laaggeletterden', maar in elk geval blijft er een grote groep over voor wie de band met de bibliotheek niet vanzelfsprekend is. Desgevraagd zeggen mensen vaak dat ze het belangrijk vinden dat er een bibliotheek is, maar dat ze er voor zichzelf geen behoefte aan hebben.

Zou het 'ik heb je nodig' daar ook niet van pas kunnen komen? Ik bedoel ongeveer dit. Zeg tegen mensen die geen lid (meer) zijn: u heeft de bibliotheek misschien momenteel niet nodig, maar de bibliotheek heeft ú wél nodig. Misschien zult u in een andere fase van uw leven (b.v. als u kinderen krijgt of als u afhankelijk wordt van groteletterboeken) blij zijn dat er een bibliotheek is, maar die bibliotheek kan alleen maar blijven bestaan zolang veel mensen er lid van zijn. Zonder u wordt het niets, we hebben u nodig!

Dat moet dan natuurlijk nog uitgewerkt worden: misschien een soort solidariteitslidmaatschap dat niet te veel kost en eens een leuke avond voor de solidariteitsleden en vooral ook vragen naar wat men aan de bibliotheek veranderd zou willen zien om weer écht lid te worden in plaats van alleen steunlid te zijn (en dan als bibliotheek ook iets dóen met de antwoorden en de mensen daarbij betrekken). Maar eerst die EFT om de relatie weer hechter te maken. Mij lijkt het wel wat. Maar zoals ik gisteren al zei, ik heb een paar dagen vrij en dan raak je wel eens...

zondag 3 mei 2009

Wat ik las 15

Het eerste boek van Patrick Modiano dat ik, zo'n twaalf jaar geleden, las was Verdaagd verdriet. Inmiddels heb ik meer van hem gelezen, ik denk een boek of 8 à 10, maar nog steeds heeft Verdaagd verdriet daarvan de meeste indruk op me gemaakt. Misschien, of eigenlijk wel waarschijnlijk, komt dat doordat de boeken van Modiano allemaal op elkaar lijken.

Dat zijn boeken op elkaar lijken is overigens helemaal niet erg. De indruk die ze maken kan vele malen herhaald worden en toch de moeite waard blijven, al is het misschien goed om ze met ruime tussenpozen te lezen.

In de afgelopen weken geleden las ik In het café van de verloren jeugd. Deze titel geeft al veel prijs van waar de boeken van Modiano over gaan: over cafés en over de verloren tijd. Ze gaan ook over weemoed en verwondering, over toevallige ontmoetingen en het elkaar weer kwijtraken, en over het onvermogen om de ander te kennen. Ze gaan over de verwachting van een toekomst die dan ineens voorbij blijkt te zijn. Je zou het 'vage' boeken kunnen noemen. Ze bieden alleen houvast in hun geografische aanduidingen: ze staan vol met straatnamen, huisnummers en metrostations en zouden waarschijnlijk tot literaire wandeltochten door Parijs kunnen leiden.

Ik kan In het café van de verloren jeugd niet navertellen omdat ik het verhaal toen ik het boek uithad al weer een heel eind vergeten was, en nu, een paar weken later, bijna helemaal. Dat overkomt me vaker met boeken (zelfs zo vaak dat ik me af en toe afvraag waarom ik eigenlijk lees), maar in dit geval is het nog een beetje erger omdat het boek zo weinig houvast geeft. Wat me wél is bijgebleven is de sfeer, die typische Modiano-sfeer van weemoed en verlies. En het verhaal kun je gelukkig hier vinden.

Een citaat:

Ontmoetingen op straat, of in een metrostation tijdens het spitsuur. Op zo'n moment zou je je met handboeien aan elkaar vast moeten ketenen. Welke band is opgewassen tegen de stroom die je meesleurt en uit elkaar drijft?

'Retail'

Enkele jaren geleden schreven twee collega's van me een stukje in het Bibliotheekblad (of misschien was het een interview). Het ging erover dat de bibliotheek op de Hema zou moeten lijken. Ik kan dat stukje nu niet lezen want Bibliotheekblad is via internet alleen te doorzoeken door abonnees, dus ik weet niet welke argumenten ze gebruikten. Het zullen wel dingen geweest zijn als laagdrempelig, overal aanwezig, herkenbaar, creatief, prima producten, eigen stijl. Ik was het daar toen mee eens en ben dat nog steeds. Ik kom graag bij de Hema en de gedachte dat bibliotheken een soort Hema voor boeken (en de rest natuurlijk) zouden kunnen zijn lijkt me helemaal niet slecht.

Toch kreeg ik onlangs ook een ander visioen. Dat kwam zo. Ik had het met een collega even over tuinstoelen en mijn collega zei: 'Ik was laatst bij Intratuin, daar zijn de planten trouwens ver in de minderheid bij de rest.' Waarop ik reageerde met: 'Net zoals de boeken in de bibliotheek.' Waar mijn collega het mee eens was, waarna het gesprek verder ging over tuinstoelen die ze bij Intratuin verkopen en die we allebei lelijk vonden.
Toen ik hier een paar dagen later nog eens aan terugdacht, dacht ik: je hebt Intratuin en Ploeger, waarom zou je ook niet verschillende bibliotheken kunnen hebben?












Intratuin is een tuincentrum (d.w.z. een keten van tuincentra) en Ploeger is een kwekerij. Bij Intratuin ben ik al in lang niet geweest, maar ik kan me er wel iets bij voorstellen: tuinmeubels, buiten-openhaarden, grote potten, verlichting, vijvers enz. enz. en ook nog planten. Bij Ploeger ben ik helaas vorig voorjaar niet geweest (omdat ik toen steeds aan mijn 23dingen zat te werken), maar dit jaar hoop ik weer te gaan (Ploeger is heel goed met het openbaar vervoer te bereiken). Bij Ploeger vind je, naast een enkele snoeischaar, alleen maar planten. Je kunt er binnen in een soort schuur betalen, maar voor de rest ben je buiten, tussen de duizenden planten die, als was het een bibliotheek, keurig op alfabet staan (dat zal bij Intratuin voor een deel ook wel zo zijn). Ploeger lijkt in meer opzichten op een bibliotheek, want ze hebben ook een (on-line) catalogus die je op verschillende manieren kunt doorzoeken. Als je er rondloopt hoor je om je heen mensen over planten praten.

En toen dacht ik: waarom zouden eigenlijk alle bibliotheken, net als alle Hema's, op elkaar moeten lijken? Waarom kan er niet ergens een mooie Intratuin-achtige bibliotheek zijn, met behalve boeken de hele rest van onze 'media' en misschien ook nog wel een kunstuitleen (zoals bij DOK-Delft) en de mogelijkheid om games te spelen en wat er nog meer te verzinnen is, en dan ergens anders een bibliotheek die op Ploeger lijkt, met alleen maar boeken, maar dan wel heel veel boeken en ook heel bijzondere boeken en niet alleen maar boeken van de laatste jaren. En dat daar dan, net zoals dat bij Ploeger voor de planten geldt, mensen werken die veel van boeken houden en er ook heel veel van weten en er met enthousiasme over kunnen vertellen?

Zo hier en daar een grote Intratuin-bibliotheek en zo hier en daar een grote Ploeger-bibliotheek en verder Hema-bibliotheken, zou dat niet kunnen? Ik heb een paar dagen vrij en dan raak je wel 's een beetje los van de werkelijkheid...

zaterdag 2 mei 2009

De hangbrug voorbij


















Woman Reading
Clifford Harper