WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

woensdag 24 juni 2009

Wat ik las 22

In een paar dagen, wat voor mijn doen snel is, las ik Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje. Ik had het e.e.a. over het boek gelezen en was er wel een beetje nieuwsgierig naar geworden, maar ik had geen moeite gedaan om het te pakken te krijgen en was het alweer half-en-half vergeten, toen een collega onverwacht vroeg: wil jij Alleen maar nette mensen nog lezen? Ik zei dat ik daar wel aan gedacht had en vroeg: hoezo? Nou, ik kon het van hem lenen, maar het moest wel na het weekend terug zijn want hij had het ook weer via een ander (en het was eigenlijk een leeskringboek, dus voor de klanten). Maar: 'je hebt het zo uit'. OK dan. Het afgelopen weekend las ik zo snel ik kon het boek, kreeg gelukkig nog een dag respijt om de laatste bladzijden te lezen en nu staat het weer keurig waar het hoort.

Bij het lezen van het boek kwam ineens de term 'zedenschets' bij me op. Ik weet eerlijk gezegd niet wat precies onder een zedenschets verstaan wordt, maar het leek me wel een goede typering voor dit boek. De hoofdpersoon is David Samuels. Zijn vader is hoofdredacteur van een actualiteitenprogramma op de tv, zijn moeder werkt bij een advocatenkantoor (of een makelaarskantoor, dat weet ik niet meer), ze wonen in Amsterdam Oud-Zuid en ze zijn joods. David wordt regelmatig voor Marokkaan aangezien vanwege zijn zwarte haar en donkere uiterlijk. Hij gaat naar het gymnasium en zijn toekomst lijkt duidelijk: studeren en trouwen met Naomi die hij al kent vanaf zijn twaalfde.

Na het gymnasium gaan al zijn vrienden en vriendinnen naar de universiteit, maar David weet niet wat hij wil gaan doen. Ook over zijn relatie met Naomi twijfelt hij. Die is hem te vertrouwd en te voorspelbaar. Eigenlijk verlangt hij naar een 'negerin'. Via de 'negerinnendisco' en de formule (die hij vaker zal gebruiken) 'Hallo schoonheid, ik ben David, wie ben jij?' ontmoet hij Rowanda, die uiterlijk geheel aan zijn wensen voldoet: cupmaat F en een dikke bil (het woord bil wordt consequent in het enkelvoud gebruikt). Rowanda woont met haar twee kinderen, haar moeder en haar twee broertjes in een flat in de Bijlmer. Wat haar in David aantrekt is dat ze denkt dat hij geen 'liegman' is. Zwarte mannen zijn dat wel. Zo krijgen ze verkering.

Op een feest bij Rowanda thuis zijn de vrouwen aan het koken en staan de mannen op het balkon. De neven van Rowanda zijn allemaal liegmannen en laten hun veroveringen zien d.m.v. foto's en filmpjes op hun telefoon, en geven David tips hoe je ervoor kunt zorgen dat je vriendin niets ontdekt als ze in je mobiel gaat zoeken (laatste nummer altijd wissen, alleen achternamen opslaan).

David gaat een keer met een neef van Rowanda naar een disco in de Bijlmer en danst daar met een Antilliaanse. Als Rowanda binnenkomt (uren later, omdat ze nog bezig was haar haar te doen) en David met de Anti ziet wordt het ruzie. Ze is erg teleurgesteld en kwaad omdat David toch ook een liegman blijkt te zijn al beweert hij natuurlijk dat er niks aan de hand was tussen hem en de Antilliaanse.

David gaat verder op zoek naar wat hem de ideale vrouw lijkt: een intellectuele negerin. Na verschillende mislukkingen denkt hij haar misschien te kunnen vinden in Memphis en gaat daar naartoe (zijn ouders betalen nog steeds alles maar dreigen wel daar mee te stoppen). Hij ontmoet er een intellectuele negerin in de universiteitsbibliotheek, maar merkt dat zij eigenlijk erg lijkt op de meisjes uit Oud-Zuid. In het vliegtuig terug naar huis concludeert hij dat hij toch het meest bij Naomi hoort en dat hij met haar verder wil. Maar Naomi blijkt niet meer op hem te wachten: zij gaat nu met Davids beste vriend Daan. Na weken van wanhoop maakt David een afspraakje met de Marokkaanse Naima, die bij Albert Heijn in de kassa zit en met wie hij daar eerder een keer een praatje heeft gemaakt. Hoe het verder gaat zou ik graag weten, maar dit was het einde van het boek.

De zeden die dit boek schetst zijn die van het Oud-Zuid-milieu, waar men elkaar ontmoet op feesten, waar bij vele gelegenheden Piper Heidsieck-champagne wordt gedronken, waar men boeken leest en converseert over actuele thema's en waar de kinderen naar het gymnasium en later naar de universiteit gaan én die van de zwarte gemeenschap in de Bijlmer, vooral die van de Suri's (waarnaast je ook nog de Anti's en de Afrikanen hebt), waar mannen liegen en meisjes jong moeder worden, waar Fernandes en cola gedronken wordt en waar seks handelswaar is.

Dit alles zal ongetwijfeld niet algemeen geldig zijn en teveel cliché, maar ik heb het gevoel dat het beeld ook niet al te onbetrouwbaar is. De auteur laat slechts zien wat zijn hoofdpersoon meemaakt en dat dat meteen een soort antropologische ontdekkingsreis is, is mooi meegenomen voor de lezer (mij beviel het althans), maar volgens mij niet bedoeld om over te discussiëren. Maar dat is nu juist volop gedaan: het boek zou racistisch en seksistisch zijn en diverse mensen hebben zich er kwaad over gemaakt.

Anderen vonden het boek juist weer erg vermakelijk. Gek genoeg heb ik nergens gelezen dat het misschien juist een treurig boek is. En dat is wat ik het zelf eigenlijk vind. Het gaat over niet weten waar je bijhoort en wat je met je leven aanmoet, over hoe je je in het leven staande houdt. en over wat mensen elkaar in relaties kunnen aandoen en over het onvermogen de medemens te begrijpen. Daar valt wel eens om te lachen, maar echt lollig kun je het toch niet noemen.

Ik vind het boek zeker niet racistisch of seksistisch. Het beschrijft wat bestaat en spreekt geen oordeel uit. Dat sommige mannen de voorkeur geven aan cup-F en dat sommige meisjes hun cup-F bh's (die vast niet goedkoop zijn) laten betalen door de mannen die er zo van houden, gebeurt blijkbaar en Vuijsje vertelt erover. Hij beschrijft evenzeer de mores van Amsterdam Oud-Zuid, maar niemand komt op het idee om hem racistisch tegenover blanken te noemen.

Dat het boek een literaire prijs gewonnen heeft (De Gouden Uil) lijkt mij teveel eer. Het leest lekker, maar veel diepgang heeft het niet en mooie zinnen tref je er ook niet in aan. Maar ik heb het wel met genoegen gelezen.

Voor ik het weer moest terugeggeven heb ik nog even een pagina gekopieerd, die ik in zijn geheel zal overtypen. De ouders van David komen een keer eten bij Rowanda thuis. Ze hebben een fles Piper Heidsieck-champagne meegebracht. Janine is Rowanda's moeder.

'Het eten is bijna klaar,' riep Rowanda uit de keuken. 'Hebben jullie honger?'
Het bleef stil. Ik riep terug dat we honger hadden.
Het was weer stil. Totdat Rowanda en Janine de pannen op tafel zetten, naast een stapel borden. Daarnaast lagen door elkaar wat vorken, lepels en messen. Ook stonden er een fles cola, een fles Fanta, en een paar glazen.
Mijn moeder onderzocht het eten. 'Hoe heet dit gerecht?' vroeg ze.
'Rijst,' zei Janine. Met kip en groente.'
'Maar hoe heet het?'vroeg mijn moeder.
'Rijst. Met kip en groente,' zei Janine.
'Wie gaat waar zitten?' vroeg mijn moeder aan mijn vader. 'David naast Rowana en ik naast jou?'
Niemand luisterde. Ze vroeg, nu rechtstreeks aan mij: 'Wie gaat waar zitten?'
'We zitten niet aan tafel,'zei ik. 'We eten op de bank.'
'En wat gaan we drinken?'vroeg mijn moeder. 'Het zal wel pittig zijn. Ik denk dat we wit moeten drinken.'
Mijn vader keek even naar de ingepakte fles Piper Heidsieck, die in de keuken op de grond stond. Ik schonk twee glazen Fanta voor ze in.
Bij het eten werd het stil. Ik had nog niet eerder gehoord dat het stil was bij Rowanda thuis. De Xbox 360 was uit, de tv stond aan, zonder geluid. een dataingshow op MTV.
'Is dat een Surinaamse gewoonte?' vroeg mijn moeder. 'Om te eten bij de televisie?'
'Je moet toch eten,' zei Rowanda. 'Dus dat.'
Ze eindigde vaak een zin door te zeggen: 'Dus dat.'
Toen ik een keer vroeg wat dus dat betekende, zei Rowanda dat ik niet altijd zo moeilijk moest doen.


Robert Vuijsje, Alleen maar nette mensen, pg. 119

Op zoek naar een link om hier aan toe te voegen kwam ik terecht bij nrc.tv, waar Pieter Steinz over het boek praat en, wat ik leuk vind, een stuk blijkt voor te lezen dat overlapt met het stuk dat ik uitkoos om te citeren.

2 opmerkingen:

  1. Ha Schrijver,
    Ik vind dat je gelijk hebt door te stellen dat het eigenlijk een treurig boek is. Maar dat het lekker leest vind ik totaal niet.
    Die korte hoofdstukjes en sms-taal... De personages bleven maar zo'n een beetje aan de oppervlakte zweven was mijn idee daarbij. Kortom, voor mij was het geen leesplezier en ik heb het alleen uitgelezen omdat ik had besloten het te bespreken bij het befaamde leeseten met mijn collega's.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha WvS,
    Smaken verschillen, dat zie je maar weer. Ik vond die sms- en MSN-taal juist wel leuk en ik vond het goed bij het boek passen. Dat de personages niet erg werden uitgediept ben ik met je eens, maar ook dat paste voor m'n gevoel bij het boek. Het was meer een antropologisch dan een psychologisch verhaal, om het zo maar even te omschrijven. En daarin vond ik het wel realistisch, want hoe goed ken je je medemens eigenlijk?
    Gisteren zag ik in de tram een paar meisjes die zo uit het verhaal weggelopen konden zijn. Die zie je hier vaker, maar ik keek er nu toch even met wat meer belangstelling naar...
    Groet, schrvrdzs
    p.s. Was jij de enige die het gelezen had van het eetleesclubje?

    BeantwoordenVerwijderen