WELKOM OP MIJN WEBLOG

Dit blog is in de loop der jaren veranderd. Ooit ging het vooral over de bibliotheek, nu gaat het meer over lezen en taal. (Wie denkt: de bibliotheek gaat toch óók over lezen en taal, ziet dat anders dan ik.) Ooit werd het elke dag bijgehouden, nu minder regelmatig. Wat hetzelfde gebleven is: opmerkingen zijn van harte welkom.

woensdag 30 september 2009

Dipje?


















Ligt het nou aan mij of ís het momenteel een beetje saai in de blogwereld? Ik geef meteen toe dat ik zelf niet veel anders meer doe dan af en toe een plaatje plakken of iets over een boek schrijven. Dat is ook wel eens afwisselender geweest. De vraag: doorgaan en zo ja hoe (ofwel: stoppen en zo ja hoe) houdt me daarom bezig (en wordt na het plakken van een plaatje maar weer een dag opgeschoven). Op een keer ben je uitgepraat nietwaar. Dan moet je zwijgen of nieuwe onderwerpen vinden. En die vond ik wel eens op andere blogs. Maar nu niet meer.

En daarom denk ik dat het een ruimer verschijnsel is. Natuurlijk wil niemand graag toegeven dat hij zelf saai is geworden terwijl ieder ander nog flitsend doorschrijft, dus misschien is het allemaal projectie, maar toch heb ik het gevoel dat het 'vroeger' (een jaar geleden ofzo) allemaal wat verrassender was. Komt dat door gewenning of is het echt zo? Het geven van reacties lijkt ook al een bijna achterhaald verschijnsel. Een enkeling doet het gelukkig nog wel en ik ben hem/haar daar bijzonder dankbaar voor, maar ik merk ook aan mezelf dat ik er niet vaak meer toe kom. Het is zoiets als met een terras: als er niemand zit ga ik er ook niet zitten.

Ik heb al een tijdje het gevoel dat ik elke mening die ik over de bibliotheek en lezen heb al eens heb opgeschreven. En het begint er nu ook op te lijken dat ik de meningen van anderen inmiddels wel zo'n beetje ken. Kortom: gebeurde er maar eens iets nieuws. Ik zou me graag weer eens ouderwets kwaad maken.


Foto van Flickr, gemaakt door: otrocalpe

dinsdag 29 september 2009

Pltj 12
















Sylvia Plath (1932-1963)
Two Women Reading, ca. 1950



Plaatje gevonden op NRC Boeken.

Wat ik las 28

Omdat ik Kafka op het strand met veel genoegen gelezen had, verheugde ik me op het volgende boek van Murakami. De mevrouw van de boekhandel vertelde me dat De jacht op het verloren schaap haar favoriete Murakamiboek was en daarom kocht ik het.

Maar het viel me tegen. Als het, zoals dat bij de boekhandelaarster het geval was, mijn eerste Murakami was geweest, was het misschien anders gelopen. Maar het was mijn derde (vóór Kafka las ik Spoetnikliefde) en ik vond het een stuk minder leuk, boeiend, overtuigend, grappig en meeslepend dan Kafka op het strand. En ik begreep aan het eind nog niet goed waar het nou precies over ging. Het was duidelijk een Murakami en de stijl beviel me nog steeds wel, het verhaal daarentegen een stuk minder. En dan al die bovennatuurlijke verschijnselen... In Kafka had ik daar opeens geen enkele moeite mee, maar nu dacht ik er toch weer anders over. En de Calvinistische opvoeding stak toch ook weer de kop op: wat leren we hier eigenlijk van? Je leest toch niet alleen voor de lol? Tja, áls het nou nog voor de lol was geweest...

Het schaap in De jacht op het verloren schaap is een schaap dat eigenlijk niet bestaat, d.w.z. het behoort tot geen enkel bekend ras. Toch is het op een foto te zien tussen andere schapen. Het blijkt de kunst te beheersen zich in een mens te nestelen en via die mens macht uit te oefenen. De laatste mens in wie het woonde was een rechts-extremistische leider, die achter de schermen veel invloed had, o.a. doordat hij de pers via advertentie-inkomsten beheerste. Deze man is sinds kort door het schaap verlaten (hij is 'ontschaapt' zoals dat ik het boek genoemd wordt), ligt in coma en zal waarschijnlijk spoedig sterven.

De hoofdpersoon van het boek, een jonge man van bijna 30, die (zonder dat hij zich ervan bewust was dat er met die foto iets vreemds aan de hand was) een foto van een schaapskudde met daarin het bewuste schaap, gebruikt heeft in een advertentie die zijn reclamebureau heeft ontworpen, krijgt op geheimzinnige wijze de opdracht het schaap te zoeken. Of hij het uiteindelijk aan het eind van het verhaal gevonden heeft is me niet duidelijk geworden. Hij vindt in elk geval wel het weiland waar de foto gemaakt is en ontmoet in het huis waar dat weiland bijhoort een oude vriend die sinds een week dood is, maar die nog gewoon kan praten, en die iets (maar wat?) met het schaap te maken heeft. Zijn vriendin, die beschikte over informatie die hem dichter bij de verblijfplaats van het schaap heeft gebracht, is hij (de hoofdpersoon) inmiddels kwijt geraakt.

Deze 'samenvatting' doet het boek beslist geen recht, maar meer kan ik er niet van maken.

Met een volgende Murakami wacht ik maar weer een tijdje.

maandag 28 september 2009

Pltj 11























Vilhelm Hammershøi (1864-1916)
Interiør med læsende ung mand, 1898

zondag 27 september 2009

Pltj 10























Foto hier gevonden.

Boek&bieb 20














Uit De jacht op het verloren schaap van Haruki Murakami (de hoofdpersonen bevinden zich in Sapporo, Hokkaido):

'In elk geval, probeer jij uit te vinden waar de belangrijkste schapenfokkerijen van Hokkaido te vinden zijn en wat voor rassen schapen er worden gehouden. Op de bibliotheek of het provinciehuis zullen ze je wel kunnen helpen.'
'Leuk!' zei ze. 'Ik hou van bibliotheken.'
'Dat komt dan goed uit,' zei ik.



Foto van Sapporo Otani University Library hier gevonden.

zaterdag 26 september 2009

Wat ik las 27

Van wat ik van Ilja Leonard Pfeijffer gelezen heb begreep ik lang niet alles. Dat neemt niet weg dat ik hem bewonder. Die bewondering koester ik voor zijn, in mijn ogen, fantastische taalbeheersing. Het grote baggerboek (volgens Pieter Steinz het goorste boek van de Nederlandse literatuur) is eigenlijk te onsmakelijk om te lezen, maar het is zó goed geschreven dat ik het niet kon wegleggen. (In de trein hield ik het op een kiertje open uit angst dat iemand naast mij zou meelezen.) Het toneelstuk De eeuw van mijn dochter zou me waarschijnlijk als het in gewoon Nederlands geschreven was niet erg geboeid hebben, maar zoals het nu is vormgegeven (in wat volgens een klassiek geschoolde huisgenoot hexameters zijn) heb ik ervan genoten. Het verhaal van Rupert begreep ik maar half, maar ik las het toch uit. In Het ware leven, een roman bleef ik uiteindelijk steken, maar toen was ik al een heel eind. Zijn gedichten vind ik vrijwel allemaal min of meer onbegrijpelijk (maar zo horen gedichten volgens Pfeijffer ook te zijn).

Tijdens het lezen van zijn werk heb ik verschillende keren gedacht: wat kun je toch prachtig schrijven ILP, maar wordt het ooit nog eens wat persoonlijker? Ik lees een taalkunstwerk, maar er zit geen emotie in. Wat houdt je nog meer bezig dan alleen de schoonheid van de taal? Misschien had ik dat, als ik een betere lezer was, er wel uit kunnen halen, maar die betere lezer ben ik niet, dus ik hoopte dat ILP ooit eens een wat toegankelijker boek zou schrijven.

En dat deed hij. De afgelopen dagen las ik De filosofie van de heuvel. De vraag is nu wel of ik er veel verder mee ben gekomen. De Ilja Leonard Pfeijffer die ik in dit boek leerde kennen is een aardige, verliefde man, die samen met zijn geliefde naar Rome fietst en daar verslag van doet. Zijn reisgenote, Gelya Bogatishcheva, maakte foto's en zo is de auteur fietsend, uitrustend, banden plakkend en wijn drinkend te zien en weet je zelfs welke (twee) broeken hij bij zich had.

ILP wordt door een Russisch meisje dat hij een paar maanden eerder in een Leids café heeft ontmoet ertoe overgehaald samen met haar naar Rome te fietsen. Zij heeft veel fietservaring, hij vrijwel geen. Zij heeft een mountainbike, hij koopt een tweedehands racefiets. Met twee fietstasjes op de moutainbike en en klein rugzakje op de rug van ILP vertrekken ze op 1 juni 2008 om 15.45u, komen de eerste dag tot Gorinchem, en bereiken op 11 juli om 20.30u Rome. Onderweg waren ze in Genua en voelden dat ze daar thuishoorden. Na aankomst in Rome nemen ze de trein terug naar Genua en daar wonen ze (geloof ik) nu nog.

ILP schrijft een dagboek over de tocht, GB maakt er foto's bij, zowel van haar reisgenoot als van het landschap. Een enkele keer staat ze er zelf op. Ik heb deze keer niet speciaal bewondering voor de stijl, al heb ik het boek wel met genoegen gelezen, maar des te meer voor de prestatie van het ongetraind op een oud fietsje, onderweg ook nog 's stevig rokend en drinkend, naar Rome fietsen. De vele heuvels maakten het enorm zwaar, maar brachten de schrijver tot zijn 'filosofie van de heuvel', die ik niet precies kan navertellen, mede omdat hij gaandeweg wordt bijgesteld. Maar het heeft ermee te maken dat je niet aan het einddoel moet denken maar alleen aan de weg. Je moet naar Rome fietsen zonder aan Rome te denken. De dagen dat ze per se een bepaalde plaats wilden bereiken waren de slechtste dagen; de dagen dat ze gewoon een eind gingen fietsen de beste.

Onderweg vinden ze af en toe onderdak via couchsurfing, maar ze logeren vrnl. in hotels. ILP krijgt een hechte band met zijn fiets, de Oude Batavus. Ze beklimmen vele heuvels. Ze fietsen een paar keer over de snelweg, een keer zelfs in het donker zonder fietsverlichting. Ze worden achtervolgd door een wild zwijn. Af en toe hebben ze ruzie. Ze drinken veel wijn. Het landschap is vaak prachtig.

Gelya huldigt de 'vrolijke flodderfilosofie' van 'prosto tak' (ook een keer geschreven als 'prosta tak', ik weet niet wat het moet zijn), wat zoveel betekent als 'gewoon zo'. Je moet niet plannen en niks verwachten, want dan valt het altijd tegen. Laat de dingen gewoon gebeuren. ILP sluit zich meer en meer bij haar filosofie aan. Een paar citaten:

Eerst moest ik leren dat het zinloos is om iets te willen, omdat toch alles gewoon gebeurt. Toen ik die trap van verlichting eenmaal had bereikt, moest ik leren dat het zinloos is om iets te willen, omdat alles toch gewoon gebeurt zoals zij het wil. Zo niet goedschiks, dan kwaadschiks. Verzet is zinloos. En ook helemaal niet gezellig. Dat was de heuvel die ik moest overwinnen tijdens de donkere dagen in Noord-Frankrijk. Ik zal niets meer willen dan wat zij wil. Want dat is toch eigenlijk ook precies wat ik wil. De rest is onzin. Of in elk geval veel te veel gedoe.
Want eigenlijk schrijf ik dit helemaal verkeerd. We zijn in Genua. Zij straalt en ik word warm en gelukkig van haar licht. Alles is onbelangrijk. Alles is eigenlijk alleen maar grappig.


Uit de epiloog:

De reis heeft mij geleerd geduldig te zijn en dat het niet van belang is enig doel te bereiken, zolang je maar onderweg bent naar dat doel. Ik heb vooral geleerd dat niets te forceren valt en dat je je doel veel later zult bereiken, of helemaal niet, zodra je je tot het uiterste gaat inspannen om het doel zo snel mogelijk te bereiken. De filosofie van de heuvel was achteraf heel simpel. Bijna te banaal om op te schrijven. De beklimming en de afdaling horen bij elkaar. Ze zullen elkaar blijven opvolgen tot het einde der tijden. En de beste manier om daarover na te denken is om er niet over na te denken maar erop te vertrouwen.

In Genua schrijft hij ook dit:

'Waarom moeten we eigenlijk naar Rome fietsen?' vroeg Gelya. 'We kunnen ook een goedkoper hotel zoeken en tot maandag wachten en dan naar de makelaar gaan en hier wonen.' Ik was heel stil. Ik wilde niets liever. Ik had mij nog nooit zo gelukkig gevoeld als in de afgelopen dagen met Gelya in Genua. Als schrijver mag ik dat soort zinnen niet schrijven, ik weet het, maar het maakt me geen fuck uit want het is waar. Er was geen enkele reden meer om naar Rome te fietsen. We waren thuis.

Van mij mag hij zulke zinnen gerust schrijven. Maar bij een zin als deze kreeg ik toch een beetje de kriebels:

Meestal begin ik rond een uurtje of vijf voorzichtig te suggereren dat er in dit dorpje leuke terrasjes zijn en vast ook wel een hotel.

Uurtje, dorpje, terrasjes? Is dit het taalwonder ILP? Ik begon te denken dat dit boek misschien in de eerste plaats een poging is eens in een andere stijl te schrijven. Het lijkt me niet erg waarschijnlijk, maar áls het zo is, dan vind ik de poging geslaagd.

In Genua schreef ILP inmiddels een toneelstuk in het Italiaans, dat ook is uitgevoerd. (Dit komt niet voor in het boek maar heb ik ergens anders gelezen.)

vrijdag 25 september 2009

Poëtisch Rotjeknor














Ramsey Nasr, dichter des vaderlands, op nrc.tv over zijn geboortestad.

donderdag 24 september 2009

Pltj 9



















Félix Vallotton (1865-1925)
Femme lisant à la fenêtre, ca. 1904

dinsdag 22 september 2009

Pltj 8






















Ignat Bednarik (1882-1963)
Reading Young Man

maandag 21 september 2009

Pltj 7






















Vincent van Gogh (1853-1890)
Lezende oude man, 1882

ftjs



















Dit regeltje komt van de website van de net-nieuwe Library School:

Meer achtergrond informatie bij de pilot vind u hier.


Plaatje hier gevonden.

zondag 20 september 2009

Wat ik las 26

'Ik ben eigenlijk al een fan van 't Hart sinds Een vlucht regenwulpen in de jaren '70 en ik ben dat altijd gebleven hoewel er van alles op de boeken van Maarten 't Hart is aan te merken,' zegt Pieter Steinz op nrc.tv in zijn bespreking van Verlovingstijd. Ik vond het leuk dat te horen want voor mij geldt precies hetzelfde. Ik weet nog goed dat ik Een vlucht regenwulpen las (dat moet in 1978 geweest zijn en ik las toen nog niet veel anders dan bekende Nederlandse schrijvers) en er zó van onder de indruk was dat ik meteen na het lezen van de laatste bladzij weer op de eerste begon. Dat is me geloof ik bij geen enkel ander boek overkomen (wat niet wil zeggen dat ik nooit betere boeken heb gelezen). Sindsdien heb ik (bijna) alles van Maarten 't Hart gelezen en hoewel ik me al verschillende keren heb voorgenomen er nu maar eens mee te stoppen is dat me niet gelukt. Zijn mooiste boek vind ik De jacobsladder, daarna komt De aansprekers en nummer drie is denk ik wel Een vlucht regenwulpen. Helaas heeft hij ook een aantal matige tot zeer matige boeken geschreven en Verlovingstijd is daar een van.

Het boek begint veelbelovend, met een touringcar die meteen aangename herinneringen oproept aan wat ik het allermooiste korte verhaal van 't Hart vind: Het dal van Hinnom uit De unster. Daarna volgen jeugdherinneringen, waar 't Hart ook altijd sterk in is. Moddersloten vol beestjes, de meester die slaat, de sokkenbreimachine, de verpletterende ontdekking van de klassieke muziek, de middelbare school, verliefdheid, woorden en uitdrukkingen die je nergens meer hoort (maar die hij gelukkig voor de vergetelheid behoedt), en noem nog maar wat typische 't Hart-thema's op: ze zitten er weer allemaal in en ze vervelen me nog steeds niet.

Maar die verveling sloeg na enkele hoofdstukken in volle hevigheid toe. De rode draad in het boek is dat de vriend van de hoofdpersoon altijd de meisjes afpakt waar die hoofdpersoon iets mee heeft. Dat begint al in de zandbak op de kleuterschool en het gaat zo door tot in hun studententijd. Uiteindelijk raken beide vrienden (want ondanks alles blijven ze vrienden) toch getrouwd en lijkt het gevaar voor de hoofdpersoon geweken. De situatie keert zich dan zelfs min of meer om. Inmiddels had ik allang genoeg gekregen van alle verhoudingen en daarnaast van de clichés, het onwaarschijnlijke taalgebruik en de herhalingen, stijlkenmerken van 't Hart die in bescheiden mate best te verteren zijn, maar die hier toch veel te veel overheersen.

Het mooiste van dit boek is het omslag en wie met 't Hart zou willen kennismaken moet daarvoor zeker dit boek niet nemen. En toch blijf ik fan... Fan ben je immers in goede en kwade dagen?

Een uitgebreide bespreking van het boek is o.a. hier te vinden.

donderdag 17 september 2009

Pltj 6























Karel Maes (1900-1974)
Lezende man, 1922

Boek&bieb 19
















In Verlovingstijd van Maarten 't Hart gaat de hoofdpersoon naar het Groen van Prinstererlyceum in Vlaardingen.

Wij waren doorgedrongen tot de eindexamenklas. Pubers konden wij amper nog genoemd worden. Misschien waren wij het zelfs nooit gewest. Jouri en ik hadden ons opgewerkt tot machtige leenheren in de indrukwekkende schoolbibliotheek. Spijtig genoeg maakten de leerlingen van het Groen nauwelijks gebruik van de facilitaire voorzieningen van de Prinster Librye. Had je op woensdagmiddag dienst, dan mocht je blij zijn als er meer dan drie leerlingen boeken kwamen ruilen.


Foto gevonden op Hyves.

Pltj 5

















Henri Fantin-Latour (1836-1904)
La lecture, 1877

woensdag 16 september 2009

Wat ik las 25

Ik dacht altijd dat ik niet van lange zinnen hield. Totdat ik Vestijk ontdekte. Ik dacht altijd dat ik niet van bovennatuurlijke verschijnselen in romans hield. Todat ik Murakami ontdekte. Beter gezegd: totdat ik Kafka op het strand las. Een paar weken gelezen las ik nl. Spoetnikliefde, ook van Murakami, en daarin stoorde het me nog dat er 'onwaarschijnlijke dingen' in gebeurden. In Kafka op het strand was het allemaal nog heel wat erger, maar ik had er geen enkele moeite mee. Vreemd? Ja, dat vind ik zelf ook. Dat is nou zo mooi aan lezen: vandaag denk je nog dit, maar morgen denk je iets anders. Daarom moeten de mensen lezen. En daarom moeten de bibliotheken ervoor zórgen dat de mensen lezen. Tegen het vastroesten en de vooroordelen. Tegen het denken dat wat jij gewend bent wel het beste zal zijn. Daar kun je voor gaan reizen, maar dat helpt vaak maar een beetje. Lezen helpt beter. Om Proust te citeren: 'Voor de ware ontdekkingsreis behoeft men geen nieuwe landschappen te zoeken, maar moet men nieuwe ogen krijgen.' (Dit heb ik tijdens mijn afgelopen vakantie, voor de zoveelste keer op hetzelfde weggetje lopend -want dat overkomt je nu eenmaal als je geen auto hebt- regelmatig gedacht. Ik vond dat het klopte.)

Maar terug naar Kafka op het strand. Mijn idee dat je van een goed boek eigenlijk iets zou moeten opsteken en dat je niet alleen maar puur voor je lol kunt lezen (want wie Calvinistisch is opgevoed denkt nu eenmaal zulke dingen) was al eerder gesneuveld: dankzij David Mitchell, schrijver van o.a. De geestverwantschap en Wolkenatlas, boeken waar ik al snel toen ik in Kafka bezig was aan moest denken. (Later las ik in een recensie dat Mitchell door Murakami beïnvloed is. Dat vond ik wel leuk natuurlijk.) Anders was het nu gebeurd: Kafka op het strand las ik puur voor m'n genoegen, zonder na te denken over het 'nut' ervan. Een aangename stijl en een knap geconstrueerd verhaal. Wat wil je nog meer? In dit geval alleen dat het lekker dik is en dat is het: 639 pagina's.

Op de laatste pagina is Kafka Tamura, hoofdpersoon van het boek, na een avontuur van enkele weken, weer 'thuis', d.w.z. terug in het huis waar hij zijn reis begon en waar hij tot dan toe woonde met zijn vader. Zijn moeder en zijn zusje zijn weggegaan toen hij 4 was. Met zijn vader leven houdt hij niet langer uit en hij besluit weg te lopen. Op de dag vóór zijn 15e verjaardag vertrekt hij uit Tokyo, waar hij woont, naar Takamatsu, een stad in het zuiden van Japan, een busreis van 10 uur. Onderweg wordt hij 15.

In Takamatsu gaat hij op zoek naar een bibliotheek waar hij over gelezen heeft, de Komura Bibliotheek. Hij leert de bibliothecaris en de directrice kennen en brengt er aanvankelijk zijn dagen door met lezen, maar als hij na een verontrustende gebeurtenis liever niet meer in zijn hotel blijft, mag hij er ook komen werken en logeren.

Een tweede belangrijke persoon is Nakata, een oudere man die door een onverklaarbare gebeurtenis in zijn kindertijd het vermogen om te lezen en te schrijven is kwijtgeraakt, maar die wel met katten kan praten. Hij vult zijn 'bij stand' aan door weggelopen katten op te sporen en komt zo terecht bij een man die katten vermoordt om hun ziel te gebruiken in fluiten.

Er is ook nog sprake van een voorspelling die de vader van Kafka gedaan heeft. Dit alles en nog veel meer wordt een verhaal met verschillende lijnen die elkaar aan het eind raken. Voor het zover is, is er veel onwaarschijnlijks gebeurd dat zó beschreven wordt dat het me geen enkele moeite kostte het te accepteren. Wat wél 'normaal' is wordt net zo beschreven als wat eigenlijk 'niet kan' en de mensen in het boek nemen het allemaal zoals het valt, en als lezer ging ik daar vanzelf in mee. Een onverwachte ervaring.

Alles wat ik verder zou vertellen gaat ten koste van de verrassingen die je te wachten staan al je dit boek gaat lezen (en ik zou het ook wel wat te veel werk vinden om het allemaal op te schrijven). Een uitgebreide bespreking is hier te vinden (NRC Boeken), dus wie meer wil weten kan daar (en elders) terecht.

Leesadviezen zou ik niet meer geven, maar laat ik het zo zeggen: misschien moet je Murakami een kans geven. Kafka op het strand lijkt me daarvoor een geschikt boek, maar in de boekwinkel hoorde ik dat De jacht op het verloren schaap nóg beter is. Maar eerst ga ik denk ik Maarten 't Hart (Verlovingstijd) lezen. Of Ilja Pfeijffer (De filosofie van de heuvel). (Of allebei.)

maandag 14 september 2009

Nogmaals het e-boek














Vanavond keek ik naar Editie NL van RTL 4. Ik keek ernaar omdat we op het werk een mailtje kregen waarin stond dat een van onze collega's, samen met twee andere bibliotheekmensen, erin te zien zou zijn, in een item over het e-boek. Ik was wel benieuwd waar dat over zou gaan, maar helaas ging het nergens over. Een e-boek kun je niet in het donker lezen en een e-reader neemt weinig plaats in, wat handig kan zijn als je kleinbehuisd bent, en hij is duur. Tot zover de informatie. De naam van mijn collega was verkeerd geschreven en werd onder de verkeerde persoon geprojecteerd. Maar laat ik niet zeuren.

De opname vond plaats in een bibliotheek en de verslaggever zei om te beginnen: 'Normaal zijn deze vrouwen druk in de weer met dit soort dikke pillen', en hield daarbij Het lot van de familie Meijer in de hand, geen bibliotheekexemplaar overigens.

Een van de dames dacht dat zij voor de prijs van een e-reader 40 boeken kon kopen, maar dat lukt volgens mij alleen met de Bouquet-reeks.

Hier kun je de uitzending te zien.

Memo























Dit briefje vond ik in een boek (je kunt het vergroten door erop te klikken). Het is een blaadje uit zo'n ouderwets kladblok. Let vooral even op de laatste regel.

zondag 13 september 2009

E en oud

















Ik hou van lezen en daarom hou ik van boeken. Het kan me daarbij niet zoveel schelen hoe een boek er uitziet. Ik waardeer het als een boek mooi is vormgegeven en ik koop ook graag af en toe een nieuw boek, maar met een tweedehands exemplaar of een afgeschreven bibliotheekboek kan ik net zo goed blij zijn, en daar staan er dan ook heel wat van in mijn kast. Ik geef niet om eerste drukken en voor een handtekening van de auteur zal ik niet snel in de rij gaan staan. Toch ben ik wel degelijk gehecht aan de papieren verschijningsvorm van het boek. Af en toe kijk ik met genoegen naar mijn (te kleine en daardoor rommelige) boekenkast: het plankje Voskuil, de vrolijke kleuren van De tandeloze tijd, en bovenop het vrijwel complete werk van Vestijk, bij elkaar gespaard toen Boekwinkeltjes nog niet bestond. Ook blader ik graag eens in het boek dat ik aan het lezen ben, kijk hoe dik het gedeelte dat ik nog tegoed heb (of dat ik nog 'moet') is, enz.

Ik moet er niet aan denken dat ik alleen maar e-boeken zou hebben. Dat lijkt me toch zoiets als 'astronautenvoedsel' (is dat woord nog gangbaar?). Ik zeg niet dat ik nooit een e-reader zal kopen. Dat is afwachten. Natuurlijk zitten er aspecten aan het e-lezen die prettig kunnen zijn. Voorlopig overtuigen ze me nog niet, maar dat kan veranderen.

Maar wat ik nu al denk is: het e-boek is bij uitstek geschikt voor mensen die nu nog zijn aangewezen op groteletterboeken. Mijn werk bestaat uit het samenstellen van collecties voor zorginstellingen. In die collecties zitten altijd veel (vaak zelfs uitsluitend) GLB. Er zijn veel titels beschikbaar als GLB, maar nog veel meer níet. Als je b.v. Het Bureau (ik noem maar een boek) zou willen lezen en je hebt grote letters nodig, dan zal dat niet gaan. Uitgevers van GLB wagen zich i.h.a. niet aan dergelijke dikke boeken (al begrijp ik in dit geval niet dat een zó goed verkocht boek niet ook als GLB is uitgegeven). En als je graag Frans of Duits leest, dan zul je in de Nederlandse bibliotheken maar weinig vinden in grote letter.

Ook voor mensen die in grote letters wél genoeg van hun gading kunnen vinden kan een e-reader een verbetering betekenen. GLB zijn groot en meestal dik en zwaar en mensen die aan grote letters toe zijn hebben vaak nog meer lichamelijke beperkingen en kunnen dergelijke zware boeken soms niet of nauwelijks hanteren. Als je in bed ligt wordt het nog moeilijker. Een e-reader, waarop je zelf de gewenste lettergrootte kunt instellen (ik neem althans aan dat dat kan), lijkt me dan veel handiger. Het maakt ook niet veel meer uit dat je dan geen mooi papieren boek meer hebt, want daar heb je noodgedwongen toch al afstand van moeten doen: een groteletterboek is hoogstens een béétje mooi en zelf kopen zul je het meestal toch niet omdat het erg duur is en veel plaats inneemt. Het gaat dan alleen nog maar om de tekst en wat zou het mooi zijn als je, misschien zelfs als een van de weinige vrijheden die je nog zijn overgebleven, zélf kunt kiezen wat je wilt lezen en niet afhankelijk bent van de 100 boeken die iemand bij ProBiblio voor je in een collectie heeft gestopt en waar je het een half jaar mee moet zien uit te houden.

Ik zie dus in het bijzonder voor ouderen veel in het e-boek. Ik weet niet of de makers en verkopers van e-readers en e-boeken deze doelgroep ook in gedachten hebben. Misschien richten ze zich vooral op een wat dynamischer publiek, de veertigers met een bovenmodaal inkomen ofzo. Ik zou het daarom mooi vinden als de bibliotheken ten gunste van hun groteletterlezers probeerden invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van het e-lezen, m.b.t. gebruiksgemak en titelkeuze.

Als ik eraan denk dat mijn werk er dan misschien uit zou gaan bestaan dat ik, i.p.v. rond te lopen en boeken uit de kast te halen, achter een pc titels zit te selecteren om die digitaal beschikbaar te stellen, dan hoop ik eerlijk gezegd dat het mijn tijd zal duren, maar dat neemt niet weg dat ik tóch vind dat de bibliotheek hier een taak heeft die ze niet moet laten liggen. Maar jammergenoeg is het in de bibliotheek misschien ook de dynamische veertiger waar men zich bij voorkeur op richt...


Foto: Flickr, gemaakt door: justguessing. De foto heeft geen cc-licentie, maar ik vond hem zo toepasselijk dat ik het niet kon laten hem te gebruiken. De titel is Dad gets Sony e-Reader for Christmas.

zaterdag 12 september 2009

Sla & Abdolah























Vanmiddag was ik bij de natuurvoedingswinkel. Ik koop daar meestal niet veel anders dan brood, maar vandaag kocht ik ook het hierboven afgebeelde zakje sla. Dat kwam zo: er hing een poster met daarop de aanbieding 'Jonge Sla' (ik geloof dat hij 1,25 euro kostte) en toen kon ik de verleiding om die sla te gaan zoeken en vervolgens te kopen niet weerstaan. Ik verheugde me er al op hem aan mijn dochter te laten zien. En dat kwam dan weer zo: een paar jaar geleden was ik bij Lezen&cetera Live en hoorde daar Kader Abdolah. Het zou gaan over Het huis van de moskee en Pieter Steinz stelde daar wat vragen over, maar al snel werd duidelijk dat Kader Abdolah vooral zelf bepaalt waar zo'n gesprek over gaat. Hij vertelde een verhaal dat hij, zo bleek mij later, elders ook wel eens verteld had, maar voor mij was het nieuw en mijn dochter (die omdat zij Abdolah graag leest voor deze keer was meegegaan naar Lezen&cetera Live, waar gewoonlijk alleen mensen van minstens middelbare leeftijd komen) en ik moesten er erg om lachen.

Abdolahs verhaal ging over hoe hij Nederlands had geleerd, o.a. met Jip en Janneke. 'En toen, op een dag, liet mijn buurvrouw me een gedicht lezen. Dat gedicht verbíjsterde mij! Het was van een dichter die later een vriend is geworden en het ging over een slá, over een saláde! Sterker nog, het ging over een jónge sla! In Perzië zou een gedicht nóóit over een sla kunnen gaan. En zéker niet over een jónge sla! Áls een gedicht in Perzië al over een sla zou gaan, dan zou dat altijd een oúde, eerbiedwáárdige sla zijn!'

Toen ik thuiskwam zei ik tegen mijn dochter: 'Kijk eens wat ik gekocht heb.' 'Jonge sla!' zei zij, 'ik had liever oude gehad.'

Voor wie het niet kent, dit is het gedicht waar het over ging:


Jonge sla

Alles kan ik verdragen,
het verdorren van bonen,
stervende bloemen, het hoekje
aardappelen kan ik met droge ogen
zien rooien, daar ben ik
werkelijk hard in.

Maar jonge sla in september,
net geplant, slap nog,
in vochtige bedjes, nee.

Rutger Kopland

vrijdag 11 september 2009

ftj



















Ook in een 'kwaliteitskrant' zie je wel eens een taalfout. Deze stond vorige week in Boeken van de NRC en ik vind hem wel komisch.

Boek&bieb 18


















Kees, uit Kees de jongen van Theo Thijssen, mag in de achtste klas een 'prijs' uitkiezen en kiest na rijp beraad voor een schaakspel ('desnoods alleen stukken' schrijft de meester op, maar Kees krijgt uiteindelijk gelukkig toch stukken én een bord), nadat hij o.a. een toverlantaren, een zakmes en een stoommachientje in gedachten verworpen heeft, net zoals een boek.

Een boek. Wat had je aan één boek? Een bibliotheek, daar had je wat aan; kon je een katalogus bij maken. Maar één boek - al nam je nou het fijnste boek dat er bestond: De Woudloper. Je las het nog 'es. En dan? Je vader las het. En je moeder las het. En dan móést je het lenen aan je dooie neefje, die er toch niks van begreep. En die maakte d'r misschien nog wat an ook...

Een prachtig boek trouwens, Kees de jongen.

Foto hier gevonden.

Alweer een wow-momentje


















Toen ik op 20-4 van dit jaar een wow-momentje beschreef, voegde ik daar in een reactie nog aan toe: 'Misschien valt het volgende pas over 10 jaar...'

Maar kijk eens aan, niet na 10 jaar maar al na 5 maanden kan ik opnieuw van een wow-momentje gewag maken. Ook nu overkwam het me in het OV, dit keer in de bus tussen Hoofddorp en Schiphol. En ook nu kwam het door wat ik las, nl. dit:

Kafka op het strand is niet het beste boek van Murakami en nieuwkomers kunnen waarschijnlijk beter beginnen met Ten zuiden van de grens of De opwindvogelkronieken. Maar het is wel een boek van ongewone, suggestieve kracht, waarvan het maar moeilijk afscheid nemen is.

Deze regels komen uit de recensie van Kafka op het strand door Jacob Haagsma in de Leeuwarder Courant, op 1-12-2006. (Ik had een stapeltje geprinte recensies bij me.)

Ik denk dat ik dit weekend Kafka op het strand uitkrijg. Waarschijnlijk inderdaad een beetje een moeilijk afscheid. Maar wat een mooi vooruitzicht dat er nóg betere Murakami's op me wachten!

Foto hier gevonden.

donderdag 10 september 2009

Pltj 4


Fernand Léger (1881-1955)
La Lecture, 1924

dinsdag 8 september 2009

ABC



Deze week is het de Week van de Alfabetisering en vandaag, 8 september, is het Wereldalfabetiseringsdag. Net als vorig jaar vond ik een toepasselijk Sesamstraat-filmpje. (Dat van vorig jaar is helaas niet meer te zien, maar dit blijft hoop ik weer een poosje staan.)

Dit doet het nog wel.

Pltj 3























Teodoro Núñez Ureta (1912-1988)
La lectura,
1930

maandag 7 september 2009

Pltj 2























Georg Friedrich Kersting (1785-1847)
Der elegante Leser, 1812

zondag 6 september 2009

Wat ik las 24

Ik wil proberen uit te leggen waarom ik Weg van Minke Douwesz minder goed vind dan Het Bureau van J.J. Voskuil. Ik loop er al een tijdje over na te denken en zit ook al enkele uren aan dit stukje te prutsen (en het is helaas niet zo dat de stukjes waar je het langst mee tobt ook de beste worden), maar het is iets waar ik maar moeilijk 'de vinger op kan leggen'. Toch weet ik heel zeker dat het zo is (d.w.z. voor mij), maar hoe komt dat dan?

Dat ik Weg met Het Bureau vergelijk komt omdat verschillende recensenten dat doen. Uit mezelf zou ik er misschien niet opgekomen zijn, maar er zit beslist wat in. Beide auteurs beschrijven gedetailleerd wat hun hoofdpersonen dagelijks doen. In enkele recensies wordt dit 'hyperrealisme' genoemd. De recensies die ik over Weg gelezen heb zijn, op een na, allemaal erg lovend. Míjn mening wordt goed verwoord in die ene die wat minder lovend was, van Daniëlle Serdijn in De Volkskrant (niet on-line te vinden, eventueel te lezen via de Krantenbank).

Weg heeft me met zijn 575 pagina's vele uren aangenaam bezig gehouden en het boek was ook voor mij, zoals verschillende recensenten het noemden, verslavend, net zoals ik Het Bureau verslavend vond. Maar verslavend en goed zijn twee dingen die weliswaar soms kunnen samenvallen zoals dat het geval was bij Het Bureau, maar dat niet altijd doen.

Weg gaat over het einde van de relatie van twee vrouwen: Edith en Norma. Zij hebben zeven jaar een relatie en wonen daarvan drie jaar samen op een boerderijtje in Drenthe(?), samen met een teckel, twee ezels en twee poezen. Toen ze nog niet samenwoonden gingen ze in de weekenden wandelen en hadden ze het fijn, maar nu, in het idyllische boerderijtje, gaat het mis. Ze eten en slapen nog samen, maar leiden verder ieder een heel ander leven. Norma drinkt teveel en kijkt elke avond tv en doet af en toe mee aan acties van de milieubeweging. Edith werkt aan haar proefschrift, leest en luistert naar muziek in haar werkkamer.

Edith is als gynaecoloog aan een ziekenhuis verbonden en schrijft een proefschrift over anorexia. Norma was lerares biologie maar is overspannen geraakt en gestopt met werken en zorgt nu voor het huishouden en de dieren. Zij verwijt Edith dat ze teveel tijd in haar proefschrift steekt en dat ze nooit meer samen iets leuks doen. Edith beseft dat haar liefde voor Norma voorbij is en wil de relatie beëindigen. Norma verzet zich hiertegen. Het huis is eigendom van Edith en zij wil dat Norma vertrekt, maar Norma laat zich niet wegsturen. Uiteindelijk lukt het Edith met behulp van een advocaat om Norma te laten verhuizen. Het boek is geschreven vanuit het gezichtspunt van Edith en je identificeert je als lezer dus vooral met haar. Toch werd ze mij daardoor niet sympathiek.

Als Edith zich realiseert dat ze van Norma af wil lijkt ze heel redelijk: het huis is van haar, dus Norma moet verhuizen. Norma reageert niet zo redelijk: ze breekt de gezamenlijke cd's doormidden, maakt twee afdelingen in de keukenkastjes, verschanst zich in de slaapkamer, draait keiharde muziek, schreeuwt, huilt, wil als Edith een weekend weggaat niet voor de hond zorgen (wat dramatische gevolgen heeft), dreigt met zelfmoord en confronteert Edith met haar ooit gedane belofte om te trouwen. Edith blijft vrnl. kalm en gaat haar eigen gang, leest Oorlog en vrede, gaat uit eten met de bibliothecaresse van het ziekenhuis op wie ze erg gesteld is en begint met haar een soort brievenroman, ontdekt Rachmaninov, meldt zich weer aan bij haar oude roeiclub (waar ze Norma destijds heeft leren kennen), koopt een Saab, viert haar verjaardag in een huisje op Schiermonnikoog met de huisgenoten uit haar studententijd. Zij lijkt de beheersing en de beschaving zelve. Toch had ik stiekem wel begrip voor de zich niet beheersende Norma en kon ik me haar wanhoop en haar uitbarstingen indenken, al lijkt het eigenlijk niet de bedoeling van het boek te zijn dat je zo over Norma gaat denken.

Alledaagse handelingen als tandenpoetsen, tafeldekken, eten koken, de dieren verzorgen, de krant uit de brievenbus halen, thee zetten, boodschappen doen, gebeurtenissen op het werk, enz. enz. vormen een belangrijk onderdeel van het boek en zorgen volgens mij voor het verslavende effect. Je zit met je neus op het leven van Edith en het lijkt bijna of je zelf dat leven leeft. Ik vind dat erg knap gedaan, omdat het 575 pagina's lang niet gaat vervelen, al komt het daar wel eens even in de buurt.

In Het Bureau overkwam het me veel minder dat ik het gevoel had de hoofdpersoon echt op de huid te zitten, ook al worden daarin eveneens veel 'triviale' handelingen beschreven zoals het elke werkdag inschuiven van het naambordje, het open (en weer dicht) doen van het raam, het inschenken van de karnemelk, het aanhechten van het rondzendformulier enz. enz. Misschien trad hier dat me vereenzelvigen met de hoofdpersoon minder op omdat Maarten Koning een man is en ik niet. Dat zou kunnen. Maar ik denk toch dat het iets anders is, en dat dát het ook is wat ertoe leidde dat Het Bureau voor mij een belangrijk boek werd en Weg 'slechts' een onderhoudend boek (waarbij ik meteen wil zeggen dat ik onderhoudend zijn beslist waardeer in een boek).

Bij al die alledaagse handelingen in Weg dacht ik slechts aan die handelingen op zich. Ja, om thee te zetten moet je eerst de ketel vullen en die dan op het fornuis zetten en als je een hond hebt moet je die elke dag een paar keer uitlaten. Kleren moet je zo nu en dan wassen en daarna te drogen hangen, om te kunnen eten moet je boodschappen doen. Enz. Zo is het leven nu eenmaal.

Het verschil met Voskuil is voor mij, denk ik, dat in de handelingen die zijn hoofdpersoon Maarten Koning dagelijks verricht iets van tragiek te proeven is. De tragiek van het leven dat nu eenmaal z'n alledaagse eisen stelt, maar waarvan je ooit hoopte dat het je iets bijzonders zou brengen, iets dat dat alledaagse zou overstijgen.

Edith lijkt dik tevreden als Norma uiteindelijk, na een paar maanden, eigen woonruimte heeft gevonden en het veld ruimt. Eindelijk het huis voor zichzelf, lezen en muziek luisteren in de woonkamer, geen ruzies meer. Werken, vriendinnen om mee te praten, de roeiclub, een glaasje wodka.

Bij Voskuil is er ook het werk, zijn er ook glaasjes (in zijn geval jenever), vrienden waarmee gepraat wordt, de wandelingen. Maar bij hem heeft dat allemaal een weliswaar niet zo opvallende, maar toch altijd aanwezige ondertoon van droefheid, van onvermogen, van je realiseren dat vriendschap en solidariteit niet bestaan en dat het streven naar een leven zoals je het zou willen leiden altijd gedoemd is te mislukken. Bij Voskuil knaagt er iets, bij Douwesz niet. Voskuil overstijgt het particuliere, Douwesz blijft daar voor mijn gevoel in steken. Douwesz schrijft heel knap op wat je al wist, Voskuil laat je iets ervaren waarvan je je nog niet op díe manier bewust was. Douwesz kijkt naar het bekende op een bekende manier, Voskuil kijkt naar het bekende op een nieuwe manier. Zoiets.

Ik betwijfel of het zo een beetje duidelijk is, maar beter zal het niet worden. En je kunt tenslotte ook niet de hele dag aan zo'n stukje schrijven. Er moet thee worden gezet, eten gekookt, er moeten boodschappen worden gedaan, enz. enz.

zaterdag 5 september 2009

Boek&bieb 17


















De hoofdpersoon in Kafka op het strand van Haruki Murakami, waarin ik aan het lezen ben, loopt op zijn 15e verjaardag weg van huis. Hij neemt vanuit Tokyo de bus naar het zuidelijkste eiland van Japan. Daar heeft hij voor drie nachten een hotel gereserveerd. Overdag verblijft hij in een bibliotheek.

Ik besluit in een bibliotheek de tijd te doden tot het avond is. Voor mijn vertrek heb ik even gekeken wat voor bibliotheken de stad Takamatsu rijk is. Als kleine jongen al kwam ik steeds de tijd door in de leeszaal van een bibliotheek. Als een kind niet terug wil naar huis, zijn er erg weinig plaatsen waar het terechtkan. In een koffieshop wordt het niet toegelaten, en in een bioscoop ook niet. Dan blijft alleen de bibliotheek over. De toegang is gratis en er wordt niets van gezegd als een kind er naar binnen gaat, al is het niet onder geleide. Je gaat maar op een stoel zitten en je leest net zoveel als je wil. Op weg van school naar huis fietste ik altijd langs de openbare bibliotheek bij ons in de buurt. Ook vakantiedagen bracht ik daar grotendeels door. Verhalen, romans, biografieën, historische werken - ik las alles wat los- en vastzat. Toen ik alle kinderboeken uit had, verhuisde ik naar de algemene hoek en begon aan de boeken voor volwassenen. (...)
De bibliotheek was mijn tweede huis. Of misschien is het dichter bij de waarheid om te zeggen dat de bibliotheek mijn
eigenlijke huis was.

Foto: Flickr, gemaakt door: sekihan.

Pltj



















James Sant (1820-1916)
The Fairy Tale, ca. 1845/1870

dinsdag 1 september 2009

Poëzie onderweg


















Het gaat de laatste dagen regelmatig een beetje mis met mijn treinreis. Vanmorgen moest ik vanuit Rotterdam via Utrecht naar mijn werk in Hoofddorp reizen omdat er bij Delft een bovenleiding gebroken was. Althans, op station Rotterdam werd geadviseerd om via Utrecht te gaan, dus dat wilde ik maar doen, temeer omdat ik met die route inmiddels enige ervaring heb. Maar in de trein veranderde het advies: wie naar Schiphol wilde moest in Gouda overstappen op de trein van 8.13u, op hetzelfde perron. Toen ik uitgestapt was zag alleen een trein van 8.14 aangekondigd, die naar A'dam-Sloterdijk ging. Ik dacht dat ik voor Schiphol dan wel zou moeten overstappen op Sloterdijk, eveneens een route waar ik inmiddels enige ervaring mee heb.

Maar op het andere perron kwam net een trein binnen die volgens het bord naar Leiden zou gaan. Dat leek me een goed alternatief, want in Leiden zou ik de stoptrein naar Hoofddorp kunnen nemen. Ik stapte in, de trein reed weg en ik verdiepte mij in mijn boek. Na enige tijd keek ik naar buiten en zag een groot rangeerterrein. Hm, dat heb je toch niet bij Leiden? Even later werd omgeroepen: Het volgende station is Utrecht-Centraal, eindpunt van deze trein. Nou ja, wat maakt het uit, daar wou ik aanvankelijk immers toch al naartoe. Via Utrecht kwam ik op Schiphol en vandaar in Hoofddorp. Vertraging 50 minuten, maar ik had de hele weg kunnen zitten en lekker doorgelezen in In de ban van mijn vader van Veronesi. Waar zou ik over zeuren? En het mooiste was nog wel dat ik, net toen ik me realiseerde dat ik in plaats van Leiden Utrecht bereikt had, deze toepasselijke regels op een muur zag staan:

en hoe verder hij ging
des te langer
was zijn terugweg

Ik wilde ze opschrijven maar had geen pen bij me. Gelukkig vond ik ze vanavond via Google. Ze zijn van de Utrechtse auteur C.C.S. Crone (1914-1951).

Foto hier gevonden.